Het doel van het Delphi-onderzoek is de mening en inzicht van betrokkenen en/of deskundigen over het Assetmanagement op een systematische manier te verzamelen en te verwerken. Het is in feite een interactief communicatieprotocol tussen de onderzoeker en de deelnemers. Op basis van het Delphi Onderzoek ontstaat een gezamenlijke mening zonder dat interactie het proces en de uitkomsten kan beïnvloeden. Het is een zeer gestructureerde vorm van een groepsinterview bij kwalitatief onderzoek.
2. Hoe werkt het ?
In de eerste fase wordt individueel aan de deelnemers, meestal experts, een vraag voorgelegd met het verzoek daar (schriftelijk of per e-mail) op te reageren. De onderzoeker vat de reacties samen, en trekt daar conclusies uit. Dit verslag legt hij terug aan de deelnemers voor feedback, soms in een groepsdiscussie, soms individueel. In het verslag kan de onderzoeker eventueel nog een aantal verdiepingsvragen meesturen. Dit proces wordt herhaald totdat een bepaalde consensus is bereikt of een helder antwoord is gevonden op de onderzoeksvraag.
Formuleren stellingen en onderwerpen deelnemers
Stellingen en onderwerpen voorleggen aan deelnemers
Opening van het groepsoverleg met probleemstelling
Deelnemers formuleren eerste antwoord
Onderzoeker verzamelt antwoorden en vat samen
Samenvatting wordt rondgestuurd
Deelnemers reageren, vullen aan en heroverwegen eerste antwoord.
3. Onderzoeksvragen
Voor het onderzoek zijn met de Delphi methode de de volgende onderzoeksvragen onderzocht binnen het onderzoek Maincontracting:
In welke mate wordt het technisch beheer en onderhoud aan Assets uitbesteed.
In welke omvang moet het technisch beheer en onderhoud worden uitbesteed.
In welke mate behoren vervangingskosten tot de aanneemsom.
Welk(e) primaire proces is er te definiëren binnen het Assetmanagement.
Welk(e) besturend proces is er te definiëren binnen het Assetmanagement.
4. Processtappen en activiteiten per processtap
De toegepaste Delphimethode bestaat uit dit onderzoek uit uit zeven processtappen. Deze processtappen zijn weergegeven in onderstaande procesflow met daarnaast de activiteiten per processtap.
Binnen het kader van het onderzoek worden er specifieke onderzoeksvragen gedefinieerd die aan de hand van de Delphi methode worden. Deze onderzoeksvragen gaan in op de situatie van een opdrachtgever die voornemens (of reeds is) om het concept Maincontracting te gaan toepassen of daar al reeds mee werkt. De onderzoeker stelt de onderzoeksvragen samen of in overleg met de groep die in gaan op een voor de groep een bekende situatie is.
Processchema
Voorleggen
Nadat de onderzoeker al dan niet in overleg met de groep de onderzoeksvragen heeft geformuleerd, worden deze voorgelegd aan de onderzoeksgroep. Op grond van een aantal uitgangspunten die het concept Maincontracuing kenmerken, worden stellingen en/of cassus voorgelegd waarop de groep reageert. De reacties beantwoorden de vragen en verwerpen/bevestigen de stellingen.
Processchema
Analyse
De inhoudelijke reactie worden door de onderzoeker geanalyseerd. De resultaten worden omschreven en samengevat. Dit resulteert in een kader waarbinnen de onderzoeksvragen over het concept Maincontracting afspelen en een gemeenschappelijk antwoord op de onderzoeksvragen.
Processchema
Groepsgesprek
In het groepsgesprek worden de resultaten van stap 4 vorogelegd. Aan de hand de schriftelijke analyse en mogelijk een presentatie worden de resultaten voorgelegd. De groep reageert op de hetgeen gepresenteerd en geeft zijn visie op grond van argumenten weer.
Processchema
Verwerken
De reacties worden verwerkt waardoor de onderzoeksvragen worden beantwoord. De onderzoeksvragen worden op twee manieren beantwoordt. De reacties en resultaten van het groepsgesprek worden omschreven. Tevens worden de onderwerpen ‘gerankt”op grond van een AHP analyse. Hierdoor ontstaat naast het beeld waarom men iets vindt van een bepaald onderwerp een ordening in de mate van belangrijkheid. deze laatste kan cruciaal zijn ald het gaat om besluitvorming en prioriteren. Het betreft onderwerpen die beleidsmatig worden genomen en effect hebben binnen het kader wat wordt gedefinieerd binnen het Assetmanagement.
Processchema
Revieuw
De resultaten die zijn geformuleerd in processtap 5 worden aan de groep voorgelegd met de vraag of de groep zich kan herkennen hetgeen is vastgesteld. Met name zal de aandacht gaan naar de prioritering van de onderwerpen waarop de besluitvorming is gebaseerd.
Processchema
Definitief
Aan de hand van de reacties die zijn gegeven of akkoord door de respondentengroep kunnen wordt hetgeen bevonden vastgesteld. Op grond van de bevingen kunnen conclusies getrokken worden.
Processchema
[11] Definitie risicoprofiel NEN-ISO 73 (3.8.2.5)
Beschrijving van een verzameling risico’s (1.1)
OPMERKING Een verzameling risico’s kan risico’s bevatten die betrekking hebben op de organisatie als geheel, op een deel van de organisatie, of die anderszins zijn gedefinieerd.
Systematisch, onafhankelijk en gedocumenteerd proces voor het verkrijgen van bewijsmateriaal en het objectief beoordelen daarvan, om te bepalen in hoeverre het kader voor risicomanagement (2.1.1) of een geselecteerd deel daarvan, afdoende en doeltreffend is
[10] Definitie FMEA NEN-ISO 31010
FMEA (Failure Mode and Effect Analysis) is a technique which identifies failure modes and mechanisms, and their effects.
There are several types of FMEA: Design (or product) FMEA which is used for components and products, System FMEA which is used for systems, Process FMEA which is used for manufacturing and assembly processes, Service FMEA and Software FMEA.
FMEA may be followed by a criticality analysis which defines the significance of each failure mode, qualitatively, semi-qualitatively, or quantitatively (FMECA). The criticality analysis may be based on the probability that the failure mode will result in system failure, or the level of risk associated with the failure mode, or a risk priority
number
Definitie System Engineering Rijkswaterstaat
‘Systems Engineering is an interdisciplinary approach and means to enable the realization of successful systems. It focuses on defining customer needs and required functionality early in the development cycle, documenting requirements, and then proceeding with design synthesis and system validation while considering the complete problem: operations, cost and schedule, performance, training and support, test, manufacturing, and disposal. SE considers both the business and the technical needs of all customers with the goal of providing a quality product that meets the user needs.’ Zo luidt de officiële definitie van Systems Engineering volgens INCOSE.
Dit kan vertaald worden als :
‘Systems Engineering is een interdisciplinaire benadering met bijbehorende middelen die zich richt op het realiseren van succesvolle systemen. SE focust op het definiëren van klantbehoeften en de gevraagde functionaliteit vroeg in de ontwikkeling, het vastleggen van de eisen, de ontwerpsynthese en systeemvalidatie
bij het beschouwen van het complete vraagstuk: bediening en besturing, training en ondersteuning, kosten en planning, prestatie, realisatie, testen en verwijdering. SE beschouwt zowel de bedrijfsdoelen als de technische behoeften van alle klanten. Dit met het doel een kwaliteitsproduct
te realiseren dat voldoet aan de gebruikersbehoefte.’
Belangrijk binnen het SE-gedachtegoed Systeemdenken
SE is gebaseerd op systeemdenken. Daarbij is een systeem een – afhankelijk van het gestelde doel – binnen de totale werkelijkheid te onderscheiden verzameling
elementen (waaronder ook organisaties en processen), die onderlinge relaties hebben. Elk systeem maakt deel uit van een groter geheel. Met systeemdenken houden organisaties rekening met het complete systeem, de levensduur en alle betrokken partijen in de keten. De klantvraag centraal Projecten die gebruikmaken van SE analyseren de problemen en kansen, gerelateerd aan de klantvraag. Met het specificeren worden de klantbehoeften vertaald in klanteisen. Deze klanteisen legt men vast in een Klant Eisen Specificatie (KES) of Customer Requirements Specification (CRS). Tijdens de systeemontwikkeling vindt continue afstemming plaats op de actuele klantvraag. Met SE creëer je de beste oplossing voor het probleem binnen de gegeven oplossingsruimte, die ontstaat vanuit de klantvraag. Fysieke begrenzing, normen en richtlijnen, tijd en budget begrenzen deze oplossingsruimte.
Optimalisatie over de levenscyclus
Concept, ontwikkeling, realisatie, (her)gebruik, onderhoud en sloop: dat zijn de fasen die elk systeem in de levenscyclus doorloopt. SE is faseoverstijgend en richt zich op het optimaliseren van het systeem in al zijn fasen en in onderlinge samenhang over de hele levenscyclus. De focus op één fase zorgt meestal voor suboptimalisatie. Zo kan een kwalitatief goede deklaag van een weg een relatief dure investering zijn in de realisatiefase. Wanneer deze deklaag voor flinke besparing zorgt in de onderhoudsfase, vallen de kosten over de hele levenscyclus echter lager uit.
Van abstract naar concreet
Gedurende de ontwikkeling werkt men van abstract naar concreet. Het traject start met een abstracte klantvraag, die door iteratief specificeren en decomponeren uiteindelijk resulteert in een concrete oplossing. Uit de gekozen oplossingen binnen de oplossingsruimte volgt de decompositie. Deze brengt informatie – binnen een steeds complexer wordende omgeving – op een heldere manier met elkaar in verbinding. Voor het werken van grof naar fijn, de ontwerpexercities, zijn diverse ontwikkelingsmethodieken beschikbaar. Het werken van abstract naar concreet geeft men vaak weer in een V-model Linksboven in de V start men abstract,
waarbij naar beneden toe de concrete oplossingen worden gespecificeerd. De opgaande lijn van de V geeft vervolgens het (bottom-up) realiseren van de gekozen oplossingen weer tot een systeem dat aan de klantvraag voldoet.
Expliciet werken
Tijdens de levenscyclus van systemen vindt er regelmatig overdracht plaats tussen verschillende teams die aan hetzelfde systeem werken. Ook werken verschillende teams, soms op verschillende locaties, tegelijkertijd aan hetzelfde systeem. Dat vraag om het helder en eenduidig vastleggen van de informatie door de verschillende teams. Dit maakt keuzes en informatie overdraagbaar. Belangrijke ondersteunende processen daarbij zijn verificatie en validatie. Deze begrippen definieerden we in versie 2 van de Leidraad nog als duo – V&V –, in de Leidraad hanteren we voor beide begrippen eigen definities. Verificatie toont aan dat een oplossing objectief en
expliciet voldoet aan de eisen. Validatie toont aan dat een oplossing geschikt is voor het beoogd gebruik. Dat neemt niet weg dat deze activiteiten soms binnen één document beschreven worden zoals het V&V-managementplan, waardoor de afkorting V&V blijft bestaan.
Bron : Leidraad voor system engineering binnen de GWW sector
Definitie van symptomen
Verschijnsel waaraan men een zaak, die nog enigszins verborgen is, herkent.
Synoniem:aanwijzing
Definitie Zintuigen Van Dale
Orgaan dat prikkels uit de buitenwereld in gewaarwordingen omzet
Ernstige gebreken doen direct afbreuk aan de functionaliteit van het bouw- of installatiedeel
Een missie definieert het bestaansrecht en identiteit van een organisatie. Door middel van je missie geef je aan wie je bent, wat je doet en wat je wil bereiken. Je missie is tijdloos, maar wel toe te passen op dit moment. Een missie staat dus, in tegenstelling tot een visie, niet voortdurend ter discussie. De missie van een organisatie bestaat over het algemeen uit de volgende vier onderdelen:
Werkterrein
Bestaansrecht
Betekenis voor belanghebbenden
Normen, waarden en overtuigingen
In het kader van het Assetmanagement & Maintenance kan een missie zijn :
Wij zijn een bedrijf die de klant de beste service en een aangenaam verblijfsgenot biedt
Wij zijn een bedrijf die de klant de beste service en de meest hoge betrouwbaarheid en en beschikbaarheid geeft
….
[3] Steekproef groote NEN 2767 (Doelstellingen)
De volgende onderwerpen worden niet in NEN 2767 behandeld.
NEN 2767 stelt geen (ontwerp)eisen aan bouw- en installatiedelen, m.a.w. er wordt niet gesteld dat een bouw- of installatiedeel een bepaalde prestatie moet hebben. NEN 2767 beoordeelt ook niet of een bouw,-of installatiedeel voldoet aan een gestelde norm.
NEN 2767 geeft geen eisen voor de vorm van uitvoering van een inspectie; de norm geeft dus geen richtlijnen voor de uitvoeringswijze, waaronder het detailniveau van de inspectie en de steekproefgrootte.
NEN 2767 gaat niet over de beoordeling van bouw- en installatiedelen; in NEN 2767 gaat het om een registratie van gebreken aan bouw- en installatiedelen.
NEN 2767 geeft niet aan of een bouw- of installatiedeel moet worden vervangen of gerepareerd. Het vertalen van de gevonden gebreken naar activiteiten maakt geen onderdeel uit van de norm en is afhankelijk van de eisen van een organisatie. In bijlage D is informatief de risico-inschatting van gebreken toegelicht.
Definitie Maincontract
“Technisch onderhoud & beheer concepten als Maincontracting is het afsluiten van integrale prestatiecontracten tussen een opdrachtgever en opdrachtnemer als Maincontractor (Hoofdcontractant) voor het technisch beheer en het onderhoud van Assets. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het opstellen van het Assetmanagementplan. De Maincontractor is, binnen de kaders van het Assetmanagementplan, verantwoordelijk voor het technisch beheer en onderhoud, bevoegd dit af te stemmen met de klant/eindgebruiker van de Asset en verantwoordelijk voor alle geleverde prestaties”
Combination of all technical, administrative and managerial actions during the life cycle of an item intended to retain it in, or restore it to, a state in which it can perform the required function
Note 1 to entry: Technical maintenance actions include observation and analyses of the item state (e.g. inspection, monitoring, testing, diagnosis, prognosis, etc.) and active maintenance actions (e.g. repair, refurbishment).
Note 2 to entry: See also the definitions of improvement and modification.
Targets assigned and accepted for the maintenance activities
Note 1 to entry: These targets may include for example availability, cost reduction, product quality, environment preservation, safety, useful life, asset value preservation.
Note 1 to entry: Dependability includes availability, safety, security, durability, economics and their influencing factors (reliability, maintainability, maintenance support performance, conditions of use and operators influence).
Note 2 to entry: Dependability is used as a collective term for the time-related quality characteristics of an item.
[15] Degradatie / Degradation NEN-EN 13306 (5.6)
Degradation
Detrimental change in physical condition, with time, use or external cause
NOTE 1 Degradation may lead to a failure.
NOTE 2 In a system context, degradation may also be caused by failures within the system. (See “degraded state”.)
[15] Gedegradeerde staat / Degraded State NEN-EN 13306 (6.5)
Degraded state
State of reduced ability to perform as required, but with acceptable reduced performance
Note 1 to entry: A degraded state may be the result of faults at lower indenture levels.
Note 2 to entry: The limit of acceptable reduced performance will change with the user’s needs.
all activities of the management that determine the maintenance requirements, objectives, strategies and responsibilities, and implementation of them by such means as maintenance planning, maintenance control, and the improvement of maintenance activities and economics
[2] Definitie Strategisch Assetmanagement Plan SAMP NEN-ISO 55000 (3.3.2)
SAMP gedocumenteerde informatie (3.1.6) die aangeeft hoe organisatiedoelstellingen (3.1.14) moeten worden omgezet in assetmanagementdoelstellingen (3.3.1 en 3.1.12), de benadering voor het ontwikkelen van assetmanagementplannen (3.3.3), en de rol van het assetmanagementsysteem (3.4.3) bij het helpen bereiken van de assetmanagementdoelstellingen
OPMERKING 1 bij de term: Een strategisch assetmanagementplan wordt afgeleid van het organisatieplan (3.1.15).
OPMERKING 2 bij de term: Een strategisch assetmanagementplan kan zijn vervat in, of kan een ondergeschikt plan zijn van, het organisatieplan.
maatregel om de oorzaak van een potentiële afwijking [3.1.11] of een andere ongewenste potentiële situatie weg te nemen
OPMERKING 1 bij de term:
Deze definitie geldt alleen voor assetmanagementactiviteiten (3.3.1).
OPMERKING 2 bij de term:
Er kunnen meer oorzaken zijn voor een potentiële afwijking.
OPMERKING 3 bij de term:
Er worden preventieve maatregelen getroffen om het zich voordoen van afwijkingen te voorkomen en om de functie van een asset (3.2.1) te behouden, terwijl corrigerende maatregelen (3.4.1) worden getroffen om herhaling te voorkomen.
OPMERKING 4 bij de term:
Preventieve maatregelen worden normaal gesproken getroffen terwijl de asset functioneel beschikbaar en toepasbaar is of voorafgaand aan het initiëren van een functioneel falen.
OPMERKING 5 bij de term:
Preventieve maatregelen omvatten onder meer het aanvullen van verbruiksgoederen waarbij het verbruik een functionele eis (3.1.19) is.
[BRON: ISO 9000:2005, 3.6.4, gewijzigd – opmerking 3 bij de term is gewijzigd; de opmerkingen 1, 4 en 5 zijn toegevoegd]
Gedocumenteerde informatie (3.1.6) die de activiteiten, mensen en middelen en tijdskaders beschrijft die vereist zijn voor een individuele asset (3.2.1) of een assetgroep om de assetmanagementdoelstellingen (3.3.1 en 3.1.12) van de organisatie (3.1.13) te bereiken
OPMERKING 1 bij de term: De assets kunnen worden ingedeeld in groepen volgens assettype (3.2.6), assetklasse, assetsysteem (3.2.5) of assetportfolio (3.2.4).
OPMERKING 2 bij de term: Een assetmanagementplan wordt afgeleid van het strategische assetmanagementplan (3.3.2).
OPMERKING 3 bij de term: Een assetmanagementplan kan zijn vervat in, of kan een ondergeschikt plan zijn van, het strategische assetmanagementplan.
Preventieve maatregelen (3.3.4) of corrigerende maatregelen (3.4.1)
OPMERKING 1 bij de term:
Predictieve maatregelen worden ook vaak aangeduid als ‘het monitoren van condities’ of ‘het monitoren van prestaties’.
[2] Definitie niveau van dienstverlening NEN-ISO 55000 (3.3.6)
Parameters of een combinatie van parameters die maatschappelijke, politieke, milieu- en economische resultaten weerspiegelen die de organisatie (3.1.13) levert
OPMERKING 1 bij de term: De parameters kunnen onder andere zijn: veiligheid, klanttevredenheid, kwaliteit, kwantiteit, capaciteit, betrouwbaarheid, alertheid, milieutechnische aanvaardbaarheid, kosten en beschikbaarheid.
Maatregel om de oorzaak van een afwijking (3.1.11) weg te nemen en om herhaling te voorkomen
OPMERKING 1 bij de term:
In het geval van andere ongewenste resultaten zijn maatregelen nodig om de oorzaken te minimaliseren of weg te nemen en om de gevolgen te verminderen of herhaling te voorkomen. Dergelijke maatregelen vallen buiten het concept van corrigerende maatregelen, zoals hier gedefinieerd.
Geheel van samenhangende of elkaar beïnvloedende elementen van een organisatie (3.1.13) om beleid (3.1.18) en doelstellingen (3.1.12) vast te stellen, alsmede de processen (3.1.19) om die doelstellingen te bereiken
OPMERKING 1 bij de term: Een managementsysteem kan betrekking hebben op een of meer disciplines.
OPMERKING 2 bij de term: Tot de elementen van het systeem behoren de organisatiestructuur, rollen en verantwoordelijkheden, planning, uitvoering, enz.
OPMERKING 3 bij de term: Het toepassingsgebied van een managementsysteem kan de gehele organisatie omvatten, specifieke en geïdentificeerde functies van de organisatie, specifieke en geïdentificeerde onderdelen van de organisatie, of een of meer functies in een groep van organisaties.
Managementsysteem (3.4.2) voor assetmanagement (3.3.1) met als functie het vaststellen van het assetmanagementbeleid (3.1.18) en de assetmanagementdoelstellingen (3.1.12)
OPMERKING 1 bij de term:
Het assetmanagementsysteem is een deelverzameling van assetmanagement.
[2] Omschrijving term "Waarde" conform NEN-ISO 55000
Waarde: assets bestaan om waarde op te leveren voor de organisatie en haar stakeholders.
Assetmanagement is niet gericht op de asset op zich, maar op de waarde die de asset voor de organisatie kan opleveren. De waarde (die materieel of immaterieel, financieel of niet-financieel kan zijn) wordt bepaald door de organisatie en haar stakeholders, in overeenstemming met de organisatiedoelstellingen.
Dit omvat:
Een duidelijke verklaring over hoe de assetmanagementdoelstellingen aansluiten op de organisatiedoelstellingen;
het gebruik van een levenscyclusmanagementbenadering om waarde uit assets te realiseren;
het inrichten van besluitvormingsprocessen die de behoeften van stakeholders weerspiegelen en waarde definiëren.
Definitie uitbesteden NEN-ISO 55000 (3.1.16)
Treffen van een overeenkomst waarbij een externe organisatie (3.1.13) een deel van een functie of proces (3.1.19) van de organisatie verricht
OPMERKING 1 bij de term:
Een externe organisatie valt buiten de reikwijdte van het managementsysteem (3.4.2), hoewel de uitbestede functie of het uitbestede proces er wel binnen valt indien de activiteiten ervan van invloed zijn op de doeltreffendheid van het assetmanagementsysteem (3.4.3).
[2] Definitie Asset NEN-ISO 55000 (3.2.1)
Asset : zaak, ding of entiteit met potentiële of daadwerkelijke waarde voor een organisatie (3.1.13)
OPMERKING 1 bij de term:
‘Waarde’ kan materieel of immaterieel, financieel of niet-financieel zijn en omvat het in aanmerking nemen van risico’s (3.1.21) en verplichtingen.Waarde kan positief of negatief zijn in verschillende stadia van de levensduur van een asset (3.2.2).
OPMERKING 2 bij de term:
Fysieke assets verwijzen gewoonlijk naar uitrusting, voorraad en onroerende zaken die eigendom zijn van de organisatie. Fysieke assets zijn het tegengestelde van immateriële assets, wat niet-fysieke assets zijn zoals huurovereenkomsten, merken, digitale assets, gebruiksrechten, licenties, intellectuele-eigendomsrechten, reputatie of overeenkomsten.
OPMERKING 3 bij de term:
Een verzameling assets die wordt aangeduid als een assetsysteem (3.2.5) zou ook als een asset kunnen worden beschouwd.
[2] Definitie Audit NEN-ISO 55000 (3.1.1)
Systematisch, onafhankelijk en gedocumenteerd proces (3.1.19) voor het verkrijgen van auditbewijsmateriaal, en het objectief beoordelen daarvan om vast te stellen in welke mate aan de auditcriteria is voldaan
OPMERKING 1
bij de term: Een audit kan een interne audit (eerste partij) of een externe audit (tweede of derde partij) zijn, en het kan een gecombineerde of geïntegreerde audit zijn (waarbij twee of meer disciplines worden gecombineerd).
OPMERKING 2
bij de term: ‘Auditbewijsmateriaal’ en ‘auditcriteria’ zijn gedefinieerd in ISO 19011.
[2] Definitie competentie NEN-ISO 55000 (3.1.3)
Vermogen om kennis en vaardigheden toe te passen om beoogde resultaten te behalen.
[2] Definitie meting NEN-ISO 55000 (3.1.10)
Proces (3.1.19) om een waarde vast te stellen
[2] Definitie monitoren NEN-ISO 55000 (3.1.9)
Vaststellen van de status van een systeem, een proces (3.1.19] of een activiteit
OPMERKING 1 bij de term:
Om de status vast te stellen kan het nodig zijn om te controleren, toezicht te houden of kritisch te observeren.
OPMERKING 2 bij de term:
In het kader van assetmanagement kan met monitoren ook het vaststellen van de status van een asset worden bedoeld. Dit wordt meestal aangeduid als het ‘monitoren van condities’ of ‘het monitoren van prestaties’.
[2] Definitie prestatie(s) NEN-ISO 55000 (3.1.17)
Meetbaar resultaat
OPMERKING 1 bij de term:
Prestaties kunnen betrekking hebben op hetzij kwantitatieve hetzij kwalitatieve bevindingen.
OPMERKING 2 bij de term:
Prestaties kunnen betrekking hebben op het management van activiteiten, processen(3.1.19), producten (met inbegrip van diensten), systemen of organisaties (3.1.13).
OPMERKING 3 bij de term: In het kader van assetmanagement (3.3.1) kunnen prestaties betrekking hebben op het vermogen van assets (3.2.1) om te voldoen aan eisen (3.1.20) of doelstellingen (3.1.12).
[2] Definitie proces NEN-ISO 55000 (3.1.19)
Geheel van samenhangende of elkaar beïnvloedende activiteiten dat input omzet in output
[2] Definitie eis NEN-ISO 55000 (3.1.20)
Behoefte of verwachting die kenbaar is gemaakt, vanzelfsprekend is of dwingend is voorgeschreven
OPMERKING 1 bij de term: ‘Vanzelfsprekend’ betekent dat het gebruikelijk of gangbaar is voor de organisatie (3.1.13) en stakeholders (3.1.22) om de desbetreffende behoefte of verwachting stilzwijgend mee te nemen.
OPMERKING 2 bij de term: Een gespecificeerde eis is een eis die kenbaar wordt gemaakt, bijvoorbeeld in gedocumenteerde informatie (3.1.6).
[2] Definitie Risico NEN-ISO 55000 (3.1.21)
Effect van onzekerheid ten aanzien van doelstellingen (3.1.12)
OPMERKING 1 bij de term: Een effect is een afwijking ten opzichte van de verwachting – positief en/of negatief.
OPMERKING 2 bij de term: ‘Doelstellingen’ kan betrekking hebben op verschillende disciplines (zoals financiële, gezondheids- en veiligheids- en milieudoelen) en kunnen gelden op verschillende niveaus (zoals strategisch, organisatiebreed, project-, product- en procesniveau (3.1.19)).
OPMERKING 3 bij de term: Een risico wordt vaak gekarakteriseerd door verwijzingen naar potentiële ‘gebeurtenissen’ (zoals gedefinieerd in ISO Guide 73:2009, 3.5.1.3) en ‘gevolgen’ (zoals gedefinieerd in ISO Guide 73:2009, 3.6.1.3) of een combinatie daarvan.
OPMERKING 4 bij de term: Een risico wordt vaak uitgedrukt als een combinatie van de gevolgen van een gebeurtenis (met inbegrip van wijzigingen in omstandigheden) en de bijbehorende waarschijnlijkheid’ (ISO Guide 73:2009, 3.6.1.1) dat de gebeurtenis zich voordoet.
OPMERKING 5 bij de term: Onzekerheid is het geheel of gedeeltelijk ontbreken van informatie over, inzicht in of
kennis van een gebeurtenis, de gevolgen daarvan of de waarschijnlijkheid dat deze zich voordoet.
[BRON: ISO Guide 73:2009, 1.1]
[2] Definitie stakeholder NEN-ISO 55000 (3.1.22)
Persoon of organisatie (3.1.13) die een besluit of activiteit kan beïnvloeden, door een besluit of activiteit kan worden beïnvloed, of zichzelf beschouwt als beïnvloed door een besluit of activiteit
OPMERKING 1 bij de term: Een ‘stakeholder’ kan ook worden aangeduid als ‘belanghebbende’.
Definitie directie NEN-ISO 55000 (3.1.23)
Persoon of groep van personen die een organisatie (3.1.13) op het hoogste niveau bestuurt en beheert
OPMERKING 1 bij de term: De directie heeft de macht om bevoegdheid te delegeren en de organisatie van mensen en middelen te voorzien.
OPMERKING 2 bij de term: Indien het toepassingsgebied van het managementsysteem (3.4.2) slechts een deel van een organisatie omvat, dan verwijst de directie naar degenen die dat gedeelte van de organisatie besturen en beheren. Indien er meer assetmanagementsystemen (3.4.3) worden ingezet, behoren die systemen ervoor te zijn opgezet om de inspanningen te coördineren.
[2] Definitie capabilitiet NEN-ISO 55000 (3.1.2)
<assetmanagement> Maatstaf voor de capaciteit en het vermogen van een entiteit (systeem, persoon of organisatie (3.1.13)) om haar doelstellingen (3.1.12) te bereiken
OPMERKING 1 bij de term:
Capabiliteiten op het gebied van assetmanagement (3.3.1) omvatten processen (3.1.19), mensen en middelen, competenties (3.1.3) en technologieën om de doeltreffende en doelmatige ontwikkeling en levering van assetmanagementplannen (3.3.2) en activiteiten voor de levensduur van een asset (3.2.2), en de continue verbetering (3.1.5) ervan mogelijk te maken.
informatie die een organisatie (3.1.13) moet beheren en onderhouden en het medium waarop deze informatie is vastgelegd
OPMERKING 1 bij de term: Gedocumenteerde informatie kan bestaan in elk format en in elk medium en afkomstig zijn van elke bron.
OPMERKING 2 bij de term: Gedocumenteerde informatie kan betrekking hebben op:
— het managementsysteem (3.4.2), met inbegrip van gerelateerde processen (3.1.19);
— informatie die is ontwikkeld om de organisatie te laten functioneren (documentatie);
— bewijsmateriaal dat resultaten zijn behaald (bijvoorbeeld registraties, KPI’s).
Mate waarin geplande activiteiten worden gerealiseerd en geplande resultaten worden behaald
[2] Definitie incident NEN-ISO 55000 (3.1.8)
Niet-gepland(e) gebeurtenis die of voorval dat tot schade of verlies leidt
[2] Definitie afwijking NEN-ISO 55000 (3.1.20)
Het niet voldoen aan een eis (3.1.20)
OPMERKING 1 bij de term:
Afwijking kan elke afwijking zijn van: eisen van het assetmanagementsysteem [3.4.2) of van relevante arbeidsnormen, praktijken, procedures, wettelijke voorschriften enz.
[2] Definitie doelstelling NEN-ISO 55000 (3.1.12)
Te behalen resultaat
OPMERKING 1 bij de term: Een doelstelling kan strategisch, tactisch of operationeel zijn.
OPMERKING 2 bij de term: Doelstellingen kunnen betrekking hebben op verschillende disciplines (zoals financiële, gezondheids- en veiligheids- en milieudoelen) en kunnen gelden op verschillende niveaus (zoals strategisch, organisatiebreed, project-, product- en procesniveau (3.1.19)).
OPMERKING 3 bij de term: Een doelstelling kan op verschillende manieren worden verwoord, bijv. als een beoogde uitkomst, een doel, een operationeel criterium, als een doelstelling van assetmanagement (3.3.1) of door het gebruik van andere bewoordingen met gelijke betekenis (bijv. oogmerk, doel of taakstelling).
OPMERKING 4 bij de term: In de context van assetmanagementsystemen (3.4.3) worden assetmanagementdoelstellingen vastgesteld door de organisatie (3.1.13), in overeenstemming met de organisatiedoelstellingen (3.1.14) en het assetmanagementbeleid (3.1.18), om specifieke, meetbare resultaten te behalen.
[2] Definitie organisatie NEN-ISO 55000 (3.1.13)
Persoon of groep van personen die zijn eigen functies heeft met verantwoordelijkheden, bevoegdheden en relaties om zijn doelstellingen (3.1.12) te bereiken
OPMERKING 1 bij de term: Het begrip organisatie omvat maar is niet beperkt tot eenmanszaak, bedrijf, vennootschap, firma, onderneming, autoriteit, partnerschap, liefdadigheidsinstelling of genootschap, of een deel of combinatie daarvan, hetzij als rechtspersoon erkend of niet, publiek of privaat.
Gedocumenteerde informatie (3.1.6) waarin de programma’s worden vastgelegd voor het bereiken van de organisatiedoelstellingen (3.1.14)
Definitie beleid NEN-ISO 55000 (3.1.18)
bedoelingen en richting van een organisatie (3.1.13) zoals formeel door de directie (3.1.23) kenbaar gemaakt
[2] Definitie van levensduur van een asset NEN-ISO 55000 (3.2.2)
periode vanaf het realiseren van een asset (3.2.1) tot het einde van de levensduur van de asset
[2] Definitie levenscyslus NEN-ISO 55000 (3.2.3)
fases van het assetmanagement (3.2.1)
OPMERKING 1 bij de term:
De naam en het aantal fases en de activiteiten die onder elke fase vallen, variëren meestal per branche en worden vastgesteld door de organisatie (3.1.13).
[2] Definitie assetportfolio (3.2.4)
Assets (3.2.1) die binnen het toepassingsgebied van het assetmanagementsysteem (3.4.3) vallen
OPMERKING 1 bij de term: Een portfolio wordt in het algemeen vastgesteld en toegewezen met het oog op beheersing door managers. Portfolio’s voor fysieke hardware zouden per categorie (bijvoorbeeld installatie, uitrusting, gereedschappen, grond) kunnen worden gedefinieerd. Softwareportfolio’s zouden kunnen worden gedefinieerd per software-uitgever of per platform (bijvoorbeeld pc, server, mainframe).
OPMERKING 2 bij de term: Een assetmanagementsysteem kan meer assetportfolio’s omvatten. Indien er meer assetportfolio’s en assetmanagementsystemen worden ingezet, behoren de assetmanagementactiviteiten (3.3.1) in de verschillende portfolio’s en systemen te worden gecoördineerd.
[2] Definitie Assetsysteem NEN-ISO 55000 (3.2.5)
Stelsel van assets (3.2.1) waartussen interacties of onderlinge verbanden bestaan
[2] Definitie Assettype NEN-ISO 55000 (3.2.6)
verzameling assets (3.2.1) met gemeenschappelijke kenmerken waardoor die assets zich als groep of klasse onderscheiden
VOORBEELD Fysieke assets, informatie-assets, immateriële assets, kritieke assets (3.2.7), assets die bedrijfsuitoefening mogelijk maken, lineaire assets, ICT-assets, infrastructuurassets, roerende assets.
Asset (3.2.1) met potentieel om significante gevolgen te hebben voor het bereiken van de doelstellingen (3.1.12) van de organisatie (3.1.13)
OPMERKING 1 bij de term: Assets kunnen kritiek zijn wat betreft veiligheid, milieu of prestaties (3.1.17) en kunnen gerelateerd zijn aan eisen (3.1.20) vanuit wet- en regelgeving of statutaire eisen.
OPMERKING 2 bij de term: Kritieke assets kunnen verwijzen naar die assets die nodig zijn om diensten te verlenen aan kritieke klanten.
OPMERKING 3 bij de term: Assetsystemen (3.2.5) kunnen, op vergelijkbare wijze als individuele assets, als kritiek worden onderscheiden.
Gecoördineerde activiteiten van een organisatie (3.1.13) om waarde te realiseren uit assets (3.2.1)
OPMERKING 1 bij de term: Het realiseren van waarde zal normaal gesproken het bewerkstelligen van een evenwicht tussen kosten, risico’s (3.1.21), kansen en prestatievoordelen (3.1.17) met zich meebrengen.
OPMERKING 2 bij de term: ‘Activiteiten’ kan ook verwijzen naar de toepassing van de elementen van het assetmanagementsysteem (3.4.3).
OPMERKING 3 bij de term: De term ‘activiteit’ heeft een brede betekenis en kan bijvoorbeeld de aanpak, de planning, de plannen en de implementatie ervan omvatten.
[52] Aspectsysteem page 20
Een aspectsysteem is een deelverzameling van de relaties in het systeem, waarbij allle elementen onveranderd behouden blijven.
[49] Onderzoeksontwerp beide Hoofdstuk 4
Het kwalitatieve onderzoeksontwerp is ingedeeld in drie soorten ontwerp :
De case studey
De servey
Het veld expiriment
[52] Functie Page 38
De functie van een element (object of subject) is datgene wat door de element wordt teweeggebracht waaraan het grote geheel behoefte heeft . Kortweg: de gewenste bijdrage van een deel aan een groter geheel waarvan het uitmaakt. Is nauw gerelateerd aan
[48] en [49] Onderzoekstypen beide Hoofdstuk 3
Typering van het onderzoek vindt plaats aan de hand van de indeling :
Beschrijvend onderzoek
Explorerend onderzoek
Toetsend onderzoek
Deze indeling wordt zowel voor kwalitatief als kwantitatief onderzoek gehanteerd.
Opdrachtformulering
Stel het referentiekader (meetlat) op waaraan de kwaliteit van technisch beheer & onderhoud concepten getoetst kunnen worden, bijvoorbeeld Maincontracting, bij invoering tot volwassenheid van deze concepten. Het ontwikkelde referentiekader moet toepasbaar zijn voor de overheid, (commerciële) vastgoedeigenaren en leveranciers van technisch beheer & onderhoudsdiensten.
[48] Operationaliseren
De concrete vertaling van een begrip in meetbare termen
[11] Definitie restrisico NEN-ISO 73 (3.8.1.6)
risico (1.1) dat overblijft na risicobehandeling (3.8.1)
OPMERKING 1 Een restrisico kan niet-geïdentificeerde risico’s omvatten.
OPMERKING 2 Een restrisico kan ook worden aangeduid als een risico dat wordt behouden.
Alert
21. WhatsApp bericht ontvangen ?
Niet altijd worden WhatsApp berichten in goede orde ontvangen. Dat kan veroorzaakt worden doordat het mobiele nummer van de cursusleider/contactpersoon niet in in uw adresboek staat. Om deze mogelijke oorzaak op te lossen plaats het mobiele nummer in uw adresboek van uw telefoon. Het nummer is :
+31 6 33 42 30 44
20. Wijziging leslokatie
Zoals aangegeven tijdens de les zijn de leslokaties gewijzigd. In het rooster zijn de lokaties vermeld. Het rooster treft u in het blauwe blok in de sidebar “Blokken Leerlijn & Rooster”
19. Roosterwijziging.
De les W&R-2 is gewisseld met Project-2. Informeer uw collega over deze roosterwijziging.
18. Er zijn verschillende verzoeken om de les ASM-1 nogmaals te laten plaatsvinden. Er wordt gekeken of dit roostertechnisch mogelijk is.
17. Er zijn verschillende verzoeken om de les ASM-1 nogmaals te laten plaatsvinden. Er wordt gekeken of dit roostertechnisch mogelijk is.
16. Bericht aan de VoucherDeelnemers.
Nogmaals uw aandacht voor paragraaf 3.3 van de Informatiemodule 2 (Zie grijze informatie valk op de Startpagina).
Voucherdeelnemers kunnen gevraagd worden een bijdrage te leveren aan het integrale project.
Zie voor meer info de informatiemodule
15. De menustructuur van de leerlijn voor uw mobiel is aangepast. Als u de site opent op uw mobiel treft u de leerlijn onder “Leergang IKO”.
12. De bibliografie was al beschikbaar echter graag nog aandacht voor het overzicht aan literatuur en bonnen. Zie blauwe vlak “Blokken Leerlijn & Rooster”.
11. Tijdelijk zijn de normen NEN-ISO55001,55001 en 55002 geplaatst. Zie Blokken IKO
10. Toegevoegd is een detaillering van lesmomenten. Zie Informatie Leerlijn Assetmanagement (Grijze Blok)
9. De cijferlijsten zijn beschikbaar. Let op : di is een voorbeeld. Zie Blokken IKO
8. De introductieles is beschikbaar. Zie Blokken IKO
7. Documentenpagina is beschikbaar. Zie blokken IKO
6. Introductieles is beschikbaar. Zie blok 1
5. Voor diegene die de maandag 9 januari lessen gaan volgen; neem je laptop of apparaat mee.
4. Nog deze week wordt u geïnformeerd waar de introductieles van as maandag 9 januari plaatsvindt. Tijdstip is bekend en is tussen 10:00 en 12:30. (Zie Rooster).
3. Blok 1 is actief.
2. De “gekleurde” knopen zijn verplaats naar de sidebar in het grijze blokje “Algemene Links”.
1. Er zijn veel vragen over het rooster van de leerlijn. Het rooster staat in de infomodule 2 of kijk onder “Blokken & Rooster”. De blokken zijn (nog) niet actief. U wordt daar separaat over geïnformeerd.
Test 1212 Popup
dit is een test popup
LogBoek LeerLijn
6-2-2017
Vandaag zijn we ontvangen op het stadhuis Rotterdam Coolsingel waar de lessen opdracht 1 en W&R 3 op het programma stonden. In opdracht 1 stond het presenteren van de voortgang PID centraal. Aan de hand van een ppt “vertelden” leerteams wat hun PID allemaal omvat. Wat is hun onderwerp, het waarom, wat draagt het bij maar ook hoe ze dat willen gaan realiseren in de komen de periode. Het blijft toch vreemd om in een soort “stand-up “position” samen met je team je medestudenten te vertellen wat je project gaat worden en waarom je dit gaat doen. Misschien ook wel omdat de kritiek soms scherp is en de mede studenten “ervaring-studenten” zijn. Ondanks dat was er veel positieve feedback en stonden de teams er en verdedigden zij hun project en onderwerp met verve….veel creativiteit en assertiviteit …Top..! Maar nu de PID schrijven… “Plans are nothing, Planning is all”
Aansluitend was er, en tevens laatste, de W&R 3 les. Wederom wist Saskia de groep te boeien met de onderwerpen recht in samenhang met het bouwbesluit. Termen als functionele eis, prestatie
eis en krijtstreep methode passeerden de revue en werd alle lesstof nog eens doorgenomen waar we de afgelopen weken mee bezig waren. Meest lastigste voor het docenten team is de wijze waarop dit vak voor de groep volledig getoetst moet gaan worden. Regulier wordt het vak met een digitale toets afgesloten maar de het leerdoel sluit daar niet helemaal op aan. Om de studenten maximaal de tijd te geven en zelf de regie over planning en tijd te geven is er voor gekozen de studenten niet te toetsen maar een opdracht te laten maken in team verband. Hiermee wordt de last verdeeld binnen een leerteam en kunnen de studenten op eigen inzicht de opdracht maken.
Ook voor ons een nieuwe ervaring en zie de resultaten met spanning tegemoet….op naar de afronding van blok 1…
30-1-2017
Vandaag is er ingegaan op het fenomeen “Communicatie”. Doel van de les COMM-1 is laten zien wat verbaal en non-verbale communicatie doet met de verhoudingen in een contractgesprek. Eerst is ingegaan op de basis beginselen van communicatie. Wat is communicatie eigenlijk en hoe kun je kennis ten goede inzetten van het gesprek. Aan de hand van voorbeelden is getoond hoe je non-verbaal een gesprek kunt beïnvloeden. Dit hoeft per definitie niet positief te zijn maar kan ook ongewild en onbewust juist een kant opgaan die je niet wilt. Is het inde privé sfeer dat kun je dit nog repareren of er nog eens goed over praten onder het genot van een goed glas wijn. Echter in een contract relatie ligt dit beduidend anders. Je vertegenwoordigt je bedrijf waarbij je niet je persoonlijke emotie in het gesprek brengen of laten domineren. Na klassikaal de achtergronden van communicatie zijn ingegaan is er gewerkt in kleine groepjes met daarin ieder zijn eigen rol Gesprekspartners en een waarnemer. Op het scherpst van de snede worden de discussies gevoerd om te ervaren hoe je een gesprek kun sturen en beïnvloeden.
Als laatste werd is een (niet) professionele acteur voor een contractmanager gezet waarbij het de acteur ging om de contractmanager uit balans te krijgen en via slinkse wegen toch zijn gelijk te halen en te krijgen. De hilariteit was groot toen bleek dat de contractmanager de verkeerde instructie had waardoor het
gesprek helemaal ging zoals het moest gaan…..!…wat een feest…!! Na snel ingrijpen van de docent kon toch het gesprek plaatsvinden. Vilijn en doortrapt probeerde de acteur de contract manager met verschillende soorten emoties de contractmanager uit balans te krijgen….Wat hem overigens niet lukte…Al met al een interactieve les met veel live-voorbeelden ….vraag is wat COMM-2 gaat brengen.
In de tweede W&R-2 les is verder ingegaan op het bouwbesluit. Ondanks de toch niet de meest eenvoudige materie was er wederom een goede opkomst. De docent is verder ingegaan op de structuren van het bouwbesluit en de bepalingen en recht wat op elkaar ingrijpt. Om maar te noemen de wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Ministeriële regeling omgevingsrecht (MOR) en het Besluit omgevingsvergunningvrij bouwen (BOR) blijven ieder op zich een lastige materie; laat staan om het overzicht te houden als deze in de praktijk integraal toegepast moeten worden.
Taaie kost aan het einde van de dag maar toch een goed teken dat het een ieders attentie en aandacht had tot het einde van de les….
Al met al was het een enerverende middag. De spiegel werd voorhouden, emoties kwamen los in het rollenspel en toch weer de lastige kost las wet en regelgeving bleven tot het einde boeien..
23-1-2017
Vandaag was er het vervolg op ASM-2op een nieuwe locatie. Ondanks dat het niet eenvoudig om het leslokaal in de wir-war van gangetjes te vinden en de docent niet echt blij was met de audio-visuele middelen is het lokaal een stap vooruit. We kunnen met zijn allen goed zitten en kunnen ons verspreiden over de ruimten. Waar kun je je druk om maken. Echter tijdens de lessen voorbij voor 5 collega’s koffie gaan tappen en en passant onder het genot van toelichting op het bouwbesluit blijft last is voor een docent nu eenmaal niet fijn. Kortom : we zijn blij met deze stap vooruit….Nu nog een wat groter scherm zodat het voor iedereen te volgen is…. 😉
ASM-2 is het vervolg op ASM-1. Logisch zou je zeggen echter er is toch lang stilgestaan bij de samenvatting van ASM-1. Te doen gebruikelijk kom je altijd terug op je voorgaande les om te peilen of de boodschap is overgekomen en/of er nog vragen zijn. Voor de tweede keer bleek het dat de Strategisch
Assetmanagement Plan toch weer zorgt voor discussie
tussen de beheerders en de zij die het beleid maken. In ASM-2 waarin het Assenmanagementsysteem werd toegelicht en
de wijze waarop dit wordt gekoppeld aan techniek, bleek uit de discussies wederom hoe belangrijk het is dat duidelijk is wat de termijn planning is van de Asset is gezien de impact op de onderhoudscontracten. Wederom werd het SAMP van het pandje Stadhuis Coolsingelals voorbeeld erbij is de discussie gehaald voor zijn toegevoegde waarde…..
Uiteindelijk leidde dit tot een vraagstelling van de docent aan de aanwezige Assetmanagement en een aantal account managers of zij openstaan om een soort SAMP te maken. Het was niet eerlijk van de docent om “en plein public” de Assetmanager voor het blok te stellen maar gelukkig kon goed uitgelegd worden waarom het een mooie kans in om een eerste aanzet te maken om te komen tot generieke SAMP voor een bepaalde Assettype groep. De beloning was dat de Assetmanager(s) en de account managers openstaan voor een eerste verkenning….hoe mooi kan het lopen..
In de les project-2 zijn de ET leden gekoppeld aan de teams. Met deze stap zijn de teams geformeerd en kan er in volle vaart gewerkt worden aan de PID die voorafgaand aan blok 3 ingeleverd moet zijn. De PID is de opdracht omschrijving,
plan van aanpak en demarcatie van de te maken scriptie. Blijkt voor de teams toch wel een dingetje zijn hoe je nu om moet gaan met de PID en hoe deze op te zetten. Het leid tot discussie en verkennen wat nu eigenlijk het onderwerp moet worden, wat doen we wel en wat doen we niet…..De “wat doen we niet” is moeilijk omdat elk onderwerp wat wordt aangeraakt altijd weer ergens anders op ingrijpt. Zelf de titel van de PID lijdt tot discussie en tot hoofdbrekens wat de meest omvattende titel kan zijn.
Op dat vlak lijkt het wel of het principe “The Sky is the limit” zijn werk doet….
Al met al een productieve les met constructieve afspraken: we kunnen een stap zetten in het formeren van een SAMP en de ET leden zijn gekoppeld aan de teams….wat en dag weer… ➡
16-2-2017
Vandaag was er het eerste ET overleg waarbij Amsterdam helaas wegens ziekte niet aanwezig bij kon zijn. Met de vier ET leden van Rotterdam is hun rol en plek binnen de leerlijn doorgenomen
. De ET leden gaan bijdragen aan het eindresultaat, treden op als coach en hebben een dragende rol binnen de organisatie. Tevens slaan ze de brug tussen de organisaties van Amsterdam en Rotterdam door het delen van voortgang van de projecten. Nog deze week moeten de teams definitief bekend zijn zodat de de ET leden kunnen aanhaken. Afgesproken is dat de ET leden zich verdelen over de teams. Ook hier is leidend, net al de vorming van de teams bij volledig, dat de “match” tussen team en ET, belangstelling en toegevoegde waarde centraal staat.
In het vak Projectmanagement (PRMM-1) is de PID aan de orde gekomen. De PID is een belangrijk document binnen de leerlijn. In de PID definiëren de teams wat het onderwerp is en voor hen centraal staat gedurende de leerlijn. Tevens is de PID de basis voor de scriptie die de teams gaan opstellen als sluitsteen van de leergang. Toegelicht is de achtergrond van een Project Initiatie Document en de waarde die het heeft als het gaat om demarcatie, doelstelling maar vooral de structuur die de verdere totstandkoming van de scriptie biedt. Net ook als bij de ander vakken kunnen de deelnemers die de volledige leerlijn volgen een beroep een bijdrage te leveren door de voucher deelnemers. De link naar de site van de overheid is geplaatst in blok 1 in het blauwe vlak.
Ter afronding van de lesdag 2 was er de eerste les wet en regelgeving (W&R-1). In eerst opzicht niet de leukste lessen omdat het ogenschijnlijk om droge kost gaat. Het heeft vak de schijn tegen want het gaat immers over wetten, regelingen en normen. Echter of het daadwerkelijk zo saai lijkt bleek wel mee te vallen. Ondank het over de structureren van wetten en normen ging, wat mag en niet mag en hoe vreemd ook een boom toch wel een heel bijzondere definitie heeft. Wat wel steeds duidelijker wordt relatie die het bouwbesluit heeft met het beheren van het vastgoed. De meeste organisatie onderdelen hebben er mee te maken. Verhuur, aankoop, afstoot of verbouw bij onderhoud; je komt altijd in aanraking met het bouwbesluit omdat je als eigenaar de eindverantwoordelijkheid hebt. In de komen de les van W&R zal het vooral gaan om de “wettelijke” consequentie hiervan.
Hopelijk spreken de lessen tot verbeelding en hierbij de vraag om tijdens de les praktijkvoorbeelden in te brengen….! Ook voor W&R staan er digitale oefeningen klaar. Ga naar blok 1 en het grijze vlak met oefentoetsen…..
Een stevige dag met een eerste aanzet tot scriptie en inzicht in handhaving door het bevoegd gezag…… 🙄
9-1-2017
Op 9 januari is de leerlijn gestart met een korte uiteenzetting van Henk Kok. Na de de collega’s van Amsterdam te hebben verwelkomt heeft hij het nut, belang en mogelijk zelfs de noodzaak toegelicht van de leerlijn. Met name de wijze waarop de leerlijn een bijdrage levert aan de competentie van de organisatie
spreekt hem aan. Theorie en staat dicht bij de praktijk en steeds wordt er gezocht naar het direct toepassen in de dagelijkse activiteiten zoals bijvoorbeeld het IPP. Daarnaast gaat Henk gebruik maken van de Voucher en dus zelf meedoen aan de leerlijn.
Aan de hand van de introductie les heeft de HU namens Michel Grijpink de toekomstige “studenten” verwelkomt en toegelicht waar de HU voor staat en de wijze waarop de HU invulling wilt
geven aan een Leven Lang Leren voor de professional. Vervolgens is door de cursusleider de leerlijn toegelicht en de wijze waarop de het onderzoek waar Rotterdam in participeert en de leerlijn met elkaar verweven zijn door de Rekenmethode Assetmanagement.
Aansluitend aan de introductie les is de leergang gestart met Blok 1 en de lessen ASM-1 en Project. In ASM-1 is de context van het Assetmanagement toegelicht en zijn de fundamentele aspecten van het Assetmanagement besproken. Aan de hand van de basale termen als “Asset” en “Waarde” is de Fysieke Asset gerealteerd aan de Technische Kwaliteit van een Asset.
Aansluitend is gestart met de les Project-1. In deze les is de eerst aanzet gegeven aan de keuze van het onderwerp van de scriptie na het samenstellen van de teams die aan deze scripties gaan
werken. Naar het zich laat aanzien gaat de ploeg uit Amsterdam werken aan het PvA die de aanbesteding van het onderhoud omvat. De Rotterdamse ploeg gaat werken aan onderwerpen die nauw verweven zijn met de A&O processen. Deze les is de opmaat voor het vak PRMM-1 waarin de teams worden begeleid met het opstellen van de PID.
Al met al een enerverende dag, veel nieuwe dingen en vooral veel enthousiasme…….
Op naar de tweede lesweek.. ➡
LogBoek LeerLijn
15-2-2017
Omdat een aantal deelnemers niet aanwezig konden zijn is de ET les komen te vervallen en is lesdag 1 in een “speedlesson” gehouden. Het goede nieuws daarbij is dat twee KPN-NIO studenten de vollledige leerlijn gaan volgen. Wat een geweldig nieuws want dit versterkt de balans in de leerteams en het doel van de leergang. Leo en Rob…..Welkom..!!
Vandaag was er het eerste ET overleg waarbij Amsterdam helaas wegens ziekte niet aanwezig bij kon zijn. Met de vier ET leden van Rotterdam is hun rol en plek binnen de leerlijn doorgenomen. De ET leden gaan bijdragen aan het eindresultaat, treden op als coach en hebben een dragende rol binnen de organisatie. Tevens slaan ze de brug tussen de organisaties van KPN, Facilicom, Allinq en Veolia door het delen van voortgang van de projecten. Nog deze week moeten de teams definitief bekend zijn zodat de de ET leden kunnen aanhaken. Afgesproken is dat de ET leden zich verdelen over de teams. Ook hier is leidend, net al de vorming van de teams bij volledig, dat de “match” tussen team en ET, belangstelling en toegevoegde waarde centraal staat.
In het vak Projectmanagement (PRMM-1) is de PID aan de orde gekomen. De PID is een belangrijk document binnen de leerlijn. In de PID definiëren de teams wat het onderwerp is en voor hen centraal staat gedurende de leerlijn. Tevens is de PID de basis voor de scriptie die de teams gaan opstellen als sluitsteen van de leergang. Toegelicht is de achtergrond van een Project Initiatie Document en de waarde die het heeft als het gaat om demarcatie, doelstelling maar vooral de structuur die de verdere totstandkoming van de scriptie biedt. Net ook als bij de ander vakken kunnen de deelnemers die de volledige leerlijn volgen een beroep een bijdrage te leveren door de voucher deelnemers. De link naar de site van de overheid is geplaatst in blok 1 in het blauwe vlak.
Ter afronding van de lesdag 2 was er de eerste les wet en regelgeving (W&R-1). In eerst opzicht niet de leukste lessen omdat het ogenschijnlijk om droge kost gaat. Het heeft vak de schijn tegen want het gaat immers over wetten, regelingen en normen. Echter of het daadwerkelijk zo saai lijkt bleek wel mee te vallen. Ondank het over de structureren van wetten en normen ging, wat mag en niet mag en hoe vreemd ook een boom toch wel een heel bijzondere definitie heeft. Wat wel steeds duidelijker wordt relatie die het bouwbesluit heeft met het beheren van het vastgoed. De meeste organisatie onderdelen hebben er mee te maken. Verhuur, aankoop, afstoot of verbouw bij onderhoud; je komt altijd in aanraking met het bouwbesluit omdat je als eigenaar de eindverantwoordelijkheid hebt. In de komen de les van W&R zal het vooral gaan om de “wettelijke” consequentie hiervan.
Hopelijk spreken de lessen tot verbeelding en hierbij de vraag om tijdens de les praktijkvoorbeelden in te brengen….! Ook voor W&R staan er digitale oefeningen klaar. Ga naar blok 1 en het grijze vlak met oefeningen. Let op; de oefeningen zijn vooral gericht op “lezen”…..
Een stevige dag met een eerste aanzet tot scriptie en inzicht in handhaving door het bevoegd gezag…… 🙄
8-2-2017
Op 8 februari heeft Michel Grijpink het startsein gegeven namens de Hogeschool Utrecht voor de leerlijn Assetmanagement & Maintenance. Na een
ieder verwelkomt op de HU duid het management van een aantal deelnemende bedrijven het nut, belang en mogelijk zelfs de noodzaak van de leerlijn. Met name de wijze waarop de leerlijn een bijdrage levert aan de competentie van de organisatie en het samenwerkingsprincipe spreekt hen aan. De gedoceerde theorie staat dicht bij de praktijk en steeds wordt er gezocht naar mogelijkheden om hetgeen gedoceerd de volgende dag toe te kunnen passen.
Aan de hand van de introductie les heeft de HU namens Michel Grijpink de toekomstige “studenten” verwelkomt en toegelicht waar de HU voor staat en de wijze waarop de HU invulling wilt geven aan een Leven Lang Leren voor de professional. Vervolgens is door de cursusleider de leerlijn toegelicht en de wijze waarop de het onderzoek waar bijvoorbeeld KPN, VEOLIA en HU in participeert en de leerlijn met elkaar verweven zijn door de Rekenmethode Assetmanagement.
Aansluitend aan de introductie les is de leergang gestart met Blok 1 en de lessen ASM-1 en Project. In ASM-1 is de context van het Assetmanagement toegelicht en zijn de fundamentele aspecten van het Assetmanagement besproken. Aan de hand van de basale termen als “Asset” en “Waarde” is de Fysieke Asset gerelateerd aan de Technische Kwaliteit van een Asset. In deze les zijn de studenten aan de slag gegaan met de NEN-ISO 55000 met gaming en werd er direct duidelijk dat de teams eigenlijk toch wel graag wilden winnen.
Aansluitend is gestart met de les Project-1. In deze les is de eerst aanzet gegeven aan de keuze van het onderwerp van de scriptie na het samenstellen van de leerteams die aan deze scripties gaan werken. Aan de hand van het citaat van Dwight D. Eisenhouwer “Plans are worthless, but planning is everything” benadrukt de docent dat zo snel als mogelijk uit de startblokken gekomen moet worden en en er gestart moet worden met de PID. Gezamenlijk met de voucher studenten werd er vinnig gediscuteerd wat nu het team moest zijn en op welke wijze een onderwerp vorm en inhoud gegeven moest worden. Deze les (Project 1) is de opmaat voor het vak PRMM-1 waarin de leerteams worden begeleid met het opstellen van de PID.
Al met al een enerverende dag, veel nieuwe dingen en vooral veel enthousiasme…….voelt goed..
Op naar de tweede lesweek..
Alert
19. Wijziging leslokatie
Zoals aangegeven tijdens de les zijn de leslokaties gewijzigd. In het rooster zijn de lokaties vermeld. Het rooster treft u in het blauwe blok in de sidebar “Blokken Leerlijn & Rooster”
18. Roosterwijziging.
De les W&R-2 is gewisseld met Project-2. Informeer uw collega over deze roosterwijziging.
17. Er zijn verschillende verzoeken om de les ASM-1 nogmaals te laten plaatsvinden. Er wordt gekeken of dit roostertechnisch mogelijk is.
16. Bericht aan de VoucherDeelnemers.
Nogmaals uw aandacht voor paragraaf 3.3 van de Informatiemodule 2 (Zie grijze informatie valk op de Startpagina).
Voucherdeelnemers kunnen gevraagd worden een bijdrage te leveren aan het integrale project.
Zie voor meer info de informatiemodule
15. De menustructuur van de leerlijn voor uw mobiel is aangepast. Als u de site opent op uw mobiel treft u de leerlijn onder “Leergang IKO”.
12. De bibliografie was al beschikbaar echter graag nog aandacht voor het overzicht aan literatuur en bonnen. Zie blauwe vlak “Blokken Leerlijn & Rooster”.
11. Tijdelijk zijn de normen NEN-ISO55001,55001 en 55002 geplaatst. Zie Blokken IKO
10. Toegevoegd is een detaillering van lesmomenten. Zie Informatie Leerlijn Assetmanagement (Grijze Blok)
9. De cijferlijsten zijn beschikbaar. Let op : dit is een voorbeeld. Zie Blokken IKO
8. De introductieles is beschikbaar. Zie Blokken IKO
7. Documentenpagina is beschikbaar. Zie blokken IKO
6. Introductieles is beschikbaar. Zie blok 1
5. Voor diegene die de maandag 9 januari lessen gaan volgen; neem je laptop of apparaat mee.
4. Nog deze week wordt u geïnformeerd waar de introductieles van as maandag 9 januari plaatsvindt. Tijdstip is bekend en is tussen 10:00 en 12:30. (Zie Rooster).
3. Blok 1 is actief.
2. De “gekleurde” knopen zijn verplaats naar de sidebar in het grijze blokje “Algemene Links”.
1. Er zijn veel vragen over het rooster van de leerlijn. Het rooster staat in de infomodule 2 of kijk onder “Blokken & Rooster”. De blokken zijn (nog) niet actief. U wordt daar separaat over geïnformeerd.
Alert
LogBoekLeerLijn
Voorbeelden van een bouwwerk geen gebouw zijnde
een brug; een tunnel11;
een carport;
een luifel aan een gebouw;
een antenne op een dak van een gebouw;
een tribune van een niet-overdekt stadion;
een terreinafscheiding.
Voorbeelden van overige gebruiksfuncties
een parkeergarage (in een gebouw);
een·wachtlokaal voor passagiers op een station;
een bergruimte of garage bij bijvoorbeeld een woonfunctie;
een tuinbouwkas bij een woonfunctie;
een telefooncel;
een transformatorgebouw;
een sanitair gebouw op een camping;
een observatiehut in het bos.
Voorbeelden van winkelfuncties
een winkel;
een benzinestation; een (auto)showroom;
een kaartenverkoopkantoor;
een praktijkruimte van een dierenarts; een kapsalon/pedicure;
een zonnestudio; een afhaalrestaurant.
Voorbee lden van sportfuncties
de tennisbanen in een tennishal;
de squashbanen in een squashcentrum; een binnenbak in een manege;
een overdekte wielerbaan;
de schietbanen van een schietsportcentrum; een overdekte rolschaatsbaan;
een gymnastiekzaal;
de bowlingbanen in een bowlingcentrum.
Voorbeelden van onderwijsfuncties
de leslokalen in een school;
de leslokalen en collegezalen van een universiteit
Voorbeelden van kantoorfuncties
een groep kantoorruimten in een kantoor;
een kantoortje bij een winkel;
een kantoor aansluitend aan een woning (voor een vrij beroep)
Voorbeelden van industriefuncties
een montagehal in een fabriek ;
een reparatiewerkplaats;
een keuken van een restaurant of van een ziekenhuis;
Een lichte industriefunctie , zoals:
een opslagloods;
een lattenloods voor het drogen van hout; een koeienstal;
een tuinbouwkas.
Voorbeelden van gezondheidszorgfuncties
een praktijkruimte voor een huisarts;
een praktijkruimte voor een tandarts;
een polikliniek van een ziekenhuis ;
een afdeling met patientenkamers in een ziekenhuis of verpleeghuis ;
een operatiekamer;
een high-care hospice (waar mensen in de laatste levensfase worden verzorgd, die om medi sche redenen die zorg niet thuis kunnen krijgen).
Voorbeelden van celfuncties
een cellenblok in een gevangenis, een politiebureau of een uitzetcentrum;
een groep isoleercellen in een psychiatrische inrichting;
een afdeling in een TBS-inrichting.
Voorbeelden van bijeenkomstfuncties
een vergaderzaal van een kantoor;
de bijeenkomstruimte van een kerk;
een schouwburgzaal;
een tentoonstellingsruimte; een crecheruimte;
een caferuimte;
de eetzalen van een restaurant;
een ruimte voor het geven van cursussen;
een deel van een sportgebouw waarin zich een tribune bevindt.
Voorbeelden van woonfuncties
een eengezinshuis;
een appartement;
een woonwagen ;
een woongedeelte van een woonzorgcentrum;
een groepszorgwoning en een zorgclusterwoning;
een studentenhuis
een drijvende woning (geen woonschip zijnde).
logBoekLeerLijn
Alert
LogBoekLeerLijn
LogBoekLeerLijn
Alert
KPN
LogBoek LeerLijn Veolia
Alert
Alert
Er zijn nog geen alerts
Alert
11. Tijdelijk zijn de normen NEN-ISO55001,55001 en 55002 geplaatst. Zie Blokken IKO
10. Toegevoegd is een detaillering van lesmomenten. Zie Informatie Leerlijn Assetmanagement (Grijze Blok)
9. De cijferlijsten zijn beschikbaar. Let op : di is een voorbeeld. Zie Blokken IKO
8. De introductieles is beschikbaar. Zie Blokken IKO
7. Documentenpagina is beschikbaar. Zie blokken IKO
6. Introductieles is beschikbaar. Zie blok 1
5. Voor diegene die de eerste gaan volgen; neem je laptop of apparaat mee.
4. Nog deze week wordt u geïnformeerd waar de introductieles van XX plaatsvindt. Tijdstip is bekend en is tussen 10:00 en 12:30. (Zie Rooster).
3. Blok 1 is actief.
2. De “gekleurde” knopen zijn verplaats naar de sidebar in het grijze blokje “Algemene Links”.
1. Er zijn veel vragen over het rooster van de leerlijn. Het rooster staat in de infomodule 2 of kijk onder “Blokken & Rooster”. De blokken zijn (nog) niet actief. U wordt daar separaat over geïnformeerd.
Alert
11. Tijdelijk zijn de normen NEN-ISO55001,55001 en 55002 geplaatst. Zie Blokken IKO
10. Toegevoegd is een detaillering van lesmomenten. Zie Informatie Leerlijn Assetmanagement (Grijze Blok)
9. De cijferlijsten zijn beschikbaar. Let op : di is een voorbeeld. Zie Blokken IKO
8. De introductieles is beschikbaar. Zie Blokken IKO
7. Documentenpagina is beschikbaar. Zie blokken IKO
6. Introductieles is beschikbaar. Zie blok 1
5. Voor diegene die de eerste gaan volgen; neem je laptop of apparaat mee.
4. Nog deze week wordt u geïnformeerd waar de introductieles van XX plaatsvindt. Tijdstip is bekend en is tussen 10:00 en 12:30. (Zie Rooster).
3. Blok 1 is actief.
2. De “gekleurde” knopen zijn verplaats naar de sidebar in het grijze blokje “Algemene Links”.
1. Er zijn veel vragen over het rooster van de leerlijn. Het rooster staat in de infomodule 2 of kijk onder “Blokken & Rooster”. De blokken zijn (nog) niet actief. U wordt daar separaat over geïnformeerd.
[52] Proces Page 34
Een proces is een serie transformaties tijdens de doorvoer, als gevolg waarvan het ingevoerde element verandert in plaats, stand, vorm, afmeting, functie, eigenschap of enig ander kenmerk. Activiteiten vormen samen een proces. De wijze waarop die activiteiten worden uitgevoerd , hun onderlinge volgorde, enz. wordenbepaald door de iegenschappen van de blijvende en de tijdelijke elementen en door de relaties tussen die blijvende elementen onderling en met de tijdelijke elementen.
[3] Definitie conditie NEN2767 (3.6)
(technische) toestand of staat waarin een bouw- of installatiedeel verkeert
Hetzelfde risico doet zich voor als de inspecteur zich bij grote series gelijksoortige elementen noodgedwongen beperkt tot een steekproef. De steekproef moet dan uiteraard wel een representatief beeld opleveren van de serie elementen als geheel. Voorwaarde voor representativiteit is dat de steekproef niet te klein is. Voorts moet de steekproef in principe a-select worden getrokken.
Een a-selecte steekproeftrekking is overigens alleen toegestaan als de elementen voor alle belangrijke conditiebepalende factoren gelijk zijn. Denk daarbij aan geveloriëntatie, gebruik e.d.
Bij ongelijke omstandigheden moeten de elementen alsnog worden opgesplitst in gelijke groepen waaruit desgewenst a-selecte steekproeven kunnen worden getrokken. Met behulp van een steekproef moet een betrouwbaarheid worden bereikt van minimaal 95%; een nauwkeurigheidsafwijking van maximaal 5% is dus aanvaardbaar.
Door vervolginspecties uit te voeren kunnen gemiste gebreken alsnog aan het licht komen.
[3] Definitie gebrekenparameter NEN2767 (3.9)
te kwantificeren kenmerken omvang, intensiteit en ernst
OPMERKING
Per bouwdeel zijn nog andere gebrekenkenmerken te benoemen die de conditiescore kunnen bepalen, bijvoorbeeld de verspreiding en frequentie. Deze komen in deze norm verder niet aan de orde.
[3] Definitie conditiemeting NEN2767 (3.4)
Objectieve methodiek voor de bepaling van de conditie van een bouw- of installatiedeel
OPMERKING De conditiemeting is gebaseerd op een gebrekenopname. Bij de bepaling van de conditie wordt een drietal gebrekenparameters gebruikt.
[3] Definitie conditiescore NEN2767 (3.5)
Objectieve waarde van de conditie op basis van een zespuntsschaal
OPMERKING
Een conditiescore is de resultante van de gebrekenparameters omvang, intensiteit en ernst van het gebrek.
[3] Bouw, en installatiedelen NEN2767 (3.2)
Aanduiding van het variant-element in combinatie met een nadere materiaalspecificatie of een functieomschrijving, met het doel technische gebrekenkenmerken te koppelen.
[3] Definitie Inspectie NEN2767 (3.1)
Bepalingsmethode op een niet-destructieve wijze, al dan niet met gebruik van eenvoudige hulpmiddelen als tape, spiegeltje, rollermaat, zakmes, priem, verrekijker en dergelijke, van zichtbare gebreken of symptomen van gebreken
OPMERKING
Daarnaast kunnen aanvullende metingen worden uitgevoerd voor een nadere onderbouwing of juiste vaststelling van de werkelijke omvang en intensiteit van de geconstateerde gebreken.
Definitie risico-analyse NEN-ISO 73 (3.6.1)
proces dat tot doel heeft de aard van het risico (1.1) te begrijpen en het risiconiveau (3.6.1.8) vast te stellen
OPMERKING 1 Risicoanalyse vormt de basis voor risico-evaluatie (3.7.1) en voor besluiten omtrent risicobehandeling (3.8.1). OPMERKING 2 Risicoanalyse omvat risico-inschatting.
Definitie risco-evalusatie NEn-ISO 73 (3.7.1)
proces waarin de resultaten van een risicoanalyse (3.6.1) worden vergeleken met risicocriteria (3.3.1.3) om vast te stellen of het risico (1.1) en/of de omvang ervan aanvaardbaar of tolereerbaar is
OPMERKING De risico-evaluatie ondersteunt de besluitvorming omtrent de risicobehandeling (3.8.1).
[9] Definitie risicoanalyse NEN-ISO 31000 (2.21)
proces dat tot doel heeft de aard van het risico (2.1) te begrijpen en het risiconiveau (2.23) vast te stellen
OPMERKING 1 Risicoanalyse vormt de basis voor risico-evaluatie (2.24) en voor besluiten omtrent risicobehandeling (2.25). OPMERKING 2 Risicoanalyse omvat risico-inschatting. [ISO Guide 73:2009, definitie 3.6.1]
[3] Definitie gebrek NEN2767 (3.8)
omstandigheid van een bouw- of installatiedeel waarbij de (technische) toestand op een lager niveau ligt dan de (technische) toestand die bij oplevering van het bouw- of installatiedeel werd beoogd
[11] Definitie monitoring NEN-ISO 73 (3.8.2.1)
voortdurend controleren van, toezicht houden op, kritisch waarnemen of vaststellen van een toestand om eventuele wijzigingen ten opzichte van het vereiste of verwachte prestatieniveau te identificeren
OPMERKING Monitoring kan worden toegepast op het kader voor risicomanagement (2.1.1), het risicomanagementproces (3.1), risico (1.1) of beheersmaatregelen (3.8.1.1).
[3] Definitie Classificatie NEN2767 (3.3)
indeling van bouwdelen naar hun functie
OPMERKING De wijze waarop in de onderhoudsmarkt verschillende activiteiten worden gecodeerd, varieert sterk. Een volledig op onderhoud toegesneden codering (classificatie) is (nog) niet voorhanden. Voor de codering van elementen op het niveau van bouwdeel-materiaalcombinaties wordt voor deze norm de NL-SfB-codering gehanteerd. Dit betreft NL-SfB tabel 1-element, NL-SfB tabel 2-constructie en NL-SfB tabel 3-productiemiddel. Voor het gebruik van de conditiemeting is het mogelijk andere coderingen toe te passen, waarbij wordt opgemerkt dat werksoortgerichte coderingen niet geschikt zijn.
[3] Definitie omvang NEN2767 (3.10)
hoeveelheid waarin het desbetreffende gebrek zich manifesteert ten opzichte van de totale beschouwde hoeveelheid, uitgedrukt in een percentage, van het bouw- of installatiedeel volgens NEN 3699 of het volume van een bouw- of installatiedeel dat moet worden vervangen om het gebrek op te lossen
OPMERKING Bij ongelijksoortige meeteenheden (stuks, meter) behoort de hoeveelheid te worden bepaald door een percentage van de vervangingskosten van het deel waarin het desbetreffende gebrek zich manifesteert ten opzichte van de totale vervangingskosten van het bouw- of installatiedeel.
[3] Definitie intensiteit NEN2767 (3.11)
indicator die aangeeft in welk stadium het gebrek zich bevindt
OPMERKING De conditiemeting gaat uit van een onderverdeling van de intensiteit in drie klassen (zie tabel 3).
[3] Definitie "Ernst" NEN2767 (3.12)
Mate van invloed van het gebrek op het functioneren van het bouw- of installatiedeel
[3] Definitie verouderingsgebrek NEN 2767 (3.17)
gebrek dat ontstaat en zich in de tijd verder ontwikkelt; de intensiteit en/of de omvang nemen toe onder invloed van gebruik en/of omgevingsfactoren
OPMERKING Conditiescore 1 staat voor minimale degradatie en 100 % oorspronkelijke kwaliteit. Conditiescore 6 staat voor maximale degradatie.
Definitie beheersmaatregel NEN-ISo 73 (3.8.1.1)
maatregel waarmee een risico (1.1) wordt gewijzigd
OPMERKING 1 Een beheersmaatregel kan elke vorm van proces, beleid, voorziening, werkwijze of andere maatregel zijn waarmee het risico wordt gewijzigd. OPMERKING 2 Beheersmaatregelen hebben mogelijk niet altijd het beoogde of veronderstelde effect.
register met informatie over geïdentificeerde risico’s (1.1) OPMERKING In plaats van ‘risicoregister’ wordt soms ook de term ‘risicolog’ gebruikt.
[52] Systeem Page 24
Een systeem is een, afhankelijk van het door de onderzoeker gestelde doel, binnen de totale werkelijkheid te onderscheiden verzameling elementen. deze elementen hebben onderlinge relaties en (eventueel) relaties met andere elementen uit de totale werkelijkheid
[52] Subsysteem Page 28
Een subsyteem is een deelverzameling van de elementen in het systeem, waarbij alle oorspronkelijke relaties tussen deze elementen onveranderd behouden blijven
Onderwepen
Vragen in welke mate er WAT gedefinieerd, gekwalificeerd en gekwantificeerd is.`CONTRACT ANALYSE
3.1.1 Audit
In welke mate heeft de opdrachtgever op strategisch niveau audits gedefinieerd, gekwantificeerd en gekwalificeerd in het maincontract tijdens de CV
systematisch, onafhankelijk en gedocumenteerd proces (3.1.19) voor het verkrijgen van
auditbewijsmateriaal, en het objectief beoordelen daarvan om vast te stellen in welke mate aan de
auditcriteria is voldaan OPMERKING 1 bij de term: Een audit kan een interne audit (eerste partij) of een externe audit (tweede of derde partij) zijn, en het kan een gecombineerde of geïntegreerde audit zijn (waarbij twee of meer disciplines worden gecombineerd).
OPMERKING 2 bij de term: ‘Auditbewijsmateriaal’ en ‘auditcriteria’ zijn gedefinieerd in ISO 19011.
In welke mate heeft de opdrachtgever op tactisch niveau audits gedefinieerd, gekwantificeerd en gekwalificeerd in het maincontract tijdens de CV
In welke mate heeft de opdrachtgever op operationeelde niveau audits gedefinieerd, gekwantificeerd en gekwalificeerd in het maincontract tijdens de CV
In welke mate heeft de opdrachtnemer op strategisch niveau audits gedefinieerd, gekwantificeerd en gekwalificeerd ten behoeve van het maincontract tijdens de CV
In welke mate heeft de opdrachtnemer op tactisch niveau audits gedefinieerd, gekwantificeerd en gekwalificeerd in het maincontract tijdens de CV
In welke mate heeft de opdrachtnemer op operationeel niveau audits gedefinieerd, gekwantificeerd en gekwalificeerd in het maincontract tijdens de CV
In welke mate auditeert (volgens b.v. de NEN19011) de opdrachtgever op strategisch niveaude audits conform het maincontract tijdens de CI
In welke mate auditeert (volgens b.v. de NEN19011) de opdrachtgever op tactisch niveaude audits conform het maincontract tijdens de CI
In welke mate auditeert (volgens b.v. de NEN19011) de opdrachtgever op operationeelde audits conformhet maincontract tijdens de CI
In welke mate voldoet de opdrachtnemer op strategisch aan de audits ten behoeve van het maincontract tijdens de CI
In welke mate voldoet de opdrachtnemer op tactisch aan de audits conform het maincontract tijdens de CI
In welke mate voldoet de opdrachtnemer op operationeel niveau aan de audits conform het maincontract tijdens de CI
In welke mate auditeert (volgens b.v. de NEN19011) de opdrachtgever op strategisch niveau audits conform het maincontract tijdens de CR
In welke mate auditeert (volgens b.v. de NEN19011) de opdrachtgever op tactisch niveau audits conform tijdens CR
In welke mate auditeert (volgens b.v. de NEN19011) de opdrachtgever op operationeel niveau audits conform het maincontract tijdens de CR
In welke mate voldoet de opdrachtnemer op strategisch niveau aan de audits ten behoeve van het maincontract tijdens de CR
In welke mate voldoet de opdrachtnemer op tactisch niveau aan de audits conform het maincontract tijdens de CR
In welke mate voldoet de opdrachtnemer op operationeel niveau aan de audits conform het maincontract tijdens de CR
In welke mate beinvloedt aspect 3.1.1 Audit de performance van het maincontract tijdens de CV
In welke mate beinvloedt aspect 3.1.1 Audit de performance van het maincontract tijdens de CI
In welke mate beinvloedt aspect 3.1.1 Audit de performance van het maincontract tijdens de CR
In welke mate beinvloedt de opdrachtgever het aspect 3.1.1 Audit en daarmee de performance van het maincontract tijdens de CV
In welke mate beinvloedt de opdrachtgever het aspect 3.1.1 Audit en daarmee de performance van het maincontract tijdens de CI
In welke mate beinvloedt de opdrachtgever het aspect 3.1.1 Audit en daarmee de performance van het maincontract tijdens de CR
In welke mate beinvloedt de opdrachtnemer het aspect 3.1.1 Audit en daarmee de performance van het maincontract tijdens de CV
In welke mate beinvloedt de opdrachtnemer het aspect 3.1.1 Audit en daarmee de performance van het maincontract tijdens de CI
In welke mate beinvloedt de opdrachtnemer het aspect 3.1.1 Audit en daarmee de performance van het maincontract tijdens de CR
In welke mate beinvloedt de klant het aspect 3.1.1 Audit en daarmee de performance van het maincontract tijdens de CV
In welke mate beinvloedt de klant het aspect 3.1.1 Audit en daarmee de performance van het maincontract tijdens de CI
In welke mate beinvloedt de klant het aspect 3.1.1 Audit en daarmee de performance van het maincontract tijdens de CR
3.1.2 Capabiliteit
Uitzoeken Case study
<assetmanagement> maatstaf voor de capaciteit en het vermogen van een entiteit (systeem, persoon of
organisatie (3.1.13)) om haar doelstellingen (3.1.12) te bereiken.
OPMERKING 1 bij de term: Capabiliteiten op het gebied van assetmanagement (3.3.1) omvatten processen (3.1.19), mensen en middelen, competenties (3.1.3) en technologieën om de doeltreffende en doelmatige ontwikkeling en levering van assetmanagementplannen (3.3.2) en activiteiten voor de levensduur van een asset (3.2.2), en de continue verbetering (3.1.5) ervan mogelijk te maken.
In welke mate heeft de opdrachtgever op strategisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract op te stellen tijdens CV
In welke mate heeft de opdrachtgever op tactisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract op te stellen tijdens CV
In welke mate heeft de opdrachtgever op operationeel niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract op te stellen tijdens CV
In welke mate heeft de opdrachtnemer op strategisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract op te stellen tijdens CV
In welke mate heeft de opdrachtnemer op tactisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract op te stellen tijdens CV
In welke mate heeft de opdrachtnemer op operationeel niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract op te stellen tijdens CV
In welke mate heeft de opdrachtgever op strategisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract te implementeren tijdens CI
In welke mate heeft de opdrachtgever op tactisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract te implementeren tijdens CI
In welke mate heeft de opdrachtgever op operationeel niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract te implementeren tijdens CI
In welke mate heeft de opdrachtnemer op strategisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract te implementeren tijdens CI
In welke mate heeft de opdrachtnemer op tactisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract te implementeren tijdens CI
In welke mate heeft de opdrachtnemer op operationeel niveau voldoende capaciteit en vermogen om het maincontract te implementeren tijdens CI
In welke mate heeft de opdrachtgever op strategisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om (conform het maincontract) te voldoen aan de contract vereisten tijdens de CR
In welke mate heeft de opdrachtgever op tactisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om het conform maincontract te voldoen aan de contract vereisten tijdens de CR
In welke mate heeft de opdrachtgever op operationeel niveau voldoende capaciteit en vermogen om conformhet maincontractte voldoen aan de contract vereisten tijdens de CR
In welke mate heeft de opdrachtnemer op strategisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om ten behoeve van het maincontract te voldoen aan de contract vereisten tijdens de CR
In welke mate heeft de opdrachtnemer op tactisch niveau voldoende capaciteit en vermogen om conform het maincontract te voldoen aan de contract vereisten tijdens de CR
In welke mate heeft de opdrachtnemer op operationeel niveau voldoende capaciteit en vermogen om conform het maincontract te voldoen aan de contract vereisten tijdens de CR
In welke mate wordt op strategisch niveau de organisatie van de opdrachtgever aangepast tijdens de implementatie om aan de contract vereistente voldoen tijdens CI
In welke mate wordt op tactisch niveau de organisatie van de opdrachtgever aangepast tijdens de implementatie om aan de contract vereistente voldoen tijdens CI
In welke mate wordt op operationeel niveau de organisatie van de opdrachtgever aangepast tijdens de implementatie om aan de contract vereistente voldoen tijdens CI
In welke mate wordt op strategisch niveau de organisatie van de opdrachtnemer aangepast tijdens de implementatie om aan de contract vereistente voldoen tijdens CI
In welke mate wordt op tactisch niveau de organisatie van de opdrachtnemer aangepast tijdens de implementatie om aan de contract vereistente voldoen tijdens CI
Definitie risicomanagementproces NEN-ISO73 (3.1)
systematische toepassing van beleidslijnen, procedures en werkwijzen op de activiteiten met betrekking tot communicatie, overleg, vaststelling van de context, en het identificeren, analyseren, evalueren, behandelen, monitoren (3.8.2.1) en beoordelen van risico’s (1.1)
Definitie risicomanagement NEN-ISO 31000 (2.2)
gecoördineerde activiteiten om een organisatie te sturen en te beheersen met betrekking tot risico’s (2.1)
[ISO Guide 73:2009, definitie 2.1]
[3] Definitie gebouwinstallatie NEN2767 (3.7)
installatie die voldoet aan de volgende criteria:
— de installatie is nagelvast verbonden aan het gebouw en/of bouwwerk en/of bijbehorend terrein;
— het tot stand brengen van de installatie is nauw verweven met de bouwkundige werkzaamheden;
— de installatie is overwegend gericht op het scheppen van de juiste omstandigheden voor het verblijven of werken in een gebouw
[3] Definitie (risico) aspecten van gebreken NEN2767 (3.13)
consequenties (effecten) van het niet oplossen van gebreken
[11] Definitie risicobehoud NENpISO 73 (3.8.1.5)
aanvaarding van de mogelijke winst uit voordelen of het verlies uit nadelen, van een bepaald risico (1.1)
OPMERKING 1 Risicobehoud omvat aanvaarding van restrisico’s (3.8.1.6).
OPMERKING 2 Het risiconiveau (3.6.1.8) dat wordt behouden kan afhankelijk zijn van de risicocriteria (3.3.1.3).
vermogen van een organisatie zich aan te passen in een complexe en veranderende omgeving
[11] Definitie beoordeling NEN-ISO 73 (3.8.2.2)
activiteit die wordt ondernomen om de geschiktheid, toereikendheid en doeltreffendheid van het desbetreffende onderwerp voor het behalen van vastgestelde doelstellingen te bepalen
OPMERKING Beoordeling kan worden toegepast op het kader voor risicomanagement (2.1.1), het risicomanagementproces (3.1), risico (1.1) of beheersmaatregelen (3.8.1.1).
vorm van communicatie die bedoeld is om bepaalde interne of externe belanghebbenden (3.2.1.1) te informeren, door informatie te geven over de actuele status van een risico (1.1) en het management ervan
Definitie communicatie en overleg NEN-ISO 73 (3.2.1)
continue en iteratieve processen die een organisatie hanteert om informatie te leveren, uit te wisselen of te verkrijgen, en om een dialoog aan te gaan met belanghebbenden (3.2.1.1) die betrokken zijn bij het management van risico’s (1.1)
OPMERKING 1 De informatie kan verband houden met de aanwezigheid, aard, vorm, waarschijnlijkheid (3.6.1.1), belangrijkheid, evaluatie, aanvaardbaarheid, behandeling of andere aspecten van (het management van) risico’s. 1)
OPMERKING 2 Overleg is een tweerichtingsproces van onderbouwde communicatie tussen een organisatie en haar belanghebbenden over een bepaalde kwestie, voordat een besluit wordt genomen of een richting wordt bepaald met betrekking tot die kwestie. Overleg:
— is een proces dat effect heeft op de besluitvorming, eerder door invloed dan door macht; en
— levert een bijdrage tot de besluitvorming, is geen gezamenlijke besluitvorming.
Definitie risicocriteria NEN-ISo 73 (3.3.1.3)
referentiekader aan de hand waarvan de belangrijkheid van een risico (1.1) wordt beoordeeld
OPMERKING 1 Risicocriteria zijn gebaseerd op de doelstellingen van de organisatie en op de externe (3.3.1.1) en interne context (3.3.1.2).
OPMERKING 2 Risicocriteria kunnen worden afgeleid van normen, wetten, beleid(slijnen) en andere eisen.
Definitie risico-identificatie NEn-ISO 73 (3.5.1)
proces waarmee risico’s (1.1) worden opgespoord, herkend en beschreven
OPMERKING 1 Risico-identificatie omvat de identificatie van risicobronnen (3.5.1.2), gebeurtenissen (3.5.1.3), en de oorzaken en mogelijke gevolgen (3.6.1.3) ervan.
OPMERKING 2 Bij risico-identificatie kunnen historische gegevens, theoretische analyse, onderbouwde meningen en meningen van deskundigen en de behoeften van belanghebbenden (3.2.1.1) worden betrokken.
Definitie gevaar NEN-ISO 73 (3.5.1.4)
bron van mogelijke schade of mogelijk letsel
OPMERKING Een gevaar kan een risicobron (3.5.1.2) vormen.
kans dat iets gebeurt
OPMERKING 1 In de terminologie voor risicomanagement wordt de term ‘waarschijnlijkheid’ (‘likelihood’) gebruikt om te verwijzen naar de kans dat iets gebeurt, die objectief dan wel subjectief, kwalitatief dan wel kwantitatief is vastgesteld, gemeten of bepaald, en is beschreven in algemene termen dan wel wiskundig (zoals de waarschijnlijkheid (‘probability’) (3.6.1.4) of frequentie (3.6.1.5) over een bepaalde periode).
OPMERKING 2 De Engelse term ‘likelihood’ heeft in sommige talen geen rechtstreeks equivalent; in plaats daarvan wordt vaak de vertaling van de term ‘probability’ gebruikt. ‘Probability’ wordt in het Engels echter vaak in engere zin geïnterpreteerd als een wiskundig begrip. Daarom wordt in de terminologie voor risicomanagement ‘likelihood’ gebruikt in dezelfde ruime zin die in vele andere talen dan het Engels de term ‘waarschijnlijkheid’ heeft.
Definitie blootstelling NEN-ISo 73 (3.6.1.2)
mate waarin een organisatie en/of belanghebbende (3.2.1.1) onderhevig is aan een gebeurtenis (3.5.1.3)
Definitie gevolg NEN-ISO 73 (3.6.1.3)
uitkomst van een gebeurtenis (3.5.1.3), waardoor doelstellingen worden beïnvloed
OPMERKING 1 Een gebeurtenis kan een reeks gevolgen hebben.
OPMERKING 2 Een gevolg kan zeker of onzeker zijn en kan het behalen van de doelstellingen positief of negatiefbeïnvloeden.
OPMERKING 3 Gevolgen kunnen kwantitatief of kwalitatief worden uitgedrukt.
OPMERKING 4 Aanvankelijke gevolgen kunnen escaleren door domino-effecten.
Definitie risicomatrix NEN-ISo 73 (3.6.1.7)
methode voor het rangschikken en weergeven van risico’s (1.1) door een bereik te definiëren voor gevolg (3.6.1.3) en waarschijnlijkheid (‘likelihood’, 3.6.1.1)
Definitie risico niveau NEn-ISO 73 (3.6.1.8)
omvang van een risico (1.1) of combinatie van risico’s, uitgedrukt als een combinatie van gevolgen (3.6.1.3) en hun waarschijnlijkheid (‘likelihood’, 3.6.1.1)
Definitie risicobereidheid NEN-ISo 73 (3.7.1.2)
hoeveelheid en type risico (1.1) die of dat een organisatie wil nastreven of behouden
Definitie risicotolerantie NEN-ISO 73 (3.7.1.3)
mate waarin een organisatie of een belanghebbende (3.2.1.1) bereid is het risico (1.1) na de risicobehandeling (3.8.1) te dragen, teneinde de doelstellingen te behalen
OPMERKING Risicotolerantie kan worden beïnvloed door eisen uit wet- of regelgeving.
houding waarbij men zich afwendt van een risico (1.1)
Definitie risicodeling NEn-ISO 73 (3.8.1.3)
vorm van risicobehandeling (3.8.1) waarbij een risico (1.1) op basis van een overeenkomst wordt gedeeld met andere partijen
OPMERKING 1 Risicodeling kan worden beperkt, verboden of toegestaan door eisen uit wet- en regelgeving.
OPMERKING 2 Risicodeling kan worden uitgevoerd door het afsluiten van verzekeringen of door andere contractvormen.
OPMERKING 3 De uiteindelijke verdeling van het risico kan afhankelijk zijn van de betrouwbaarheid en duidelijkheid van de overeenkomst.
OPMERKING 4 Risico-overdracht is een vorm van risicodeling.
Definitie risicovermijdeing NEn-ISO 73 (3.8.1.2)
onderbouwd besluit niet betrokken te worden bij of zich terug te trekken uit een activiteit, teneinde niet te worden blootgesteld aan een bepaald risico (1.1)
OPMERKING Risicovermijding kan gebaseerd zijn op het resultaat van een risico-evaluatie (3.7.1) en/of wettelijke of andere verplichtingen.
Definitie risicobehandeling NEN-ISO 73 (3.8.1)
proces waarmee een risico (1.1) wordt aangepast
OPMERKING 1 Risicobehandeling kan het volgende omvatten:
— vermijden van het risico door te besluiten de activiteit waardoor het risico wordt veroorzaakt niet uit te voeren of voort te zetten;
— nemen of verhogen van het risico teneinde een kans te benutten;
— wegnemen van de risicobron (3.5.1.2);
— veranderen van de waarschijnlijkheid (‘likelihood’, 3.6.1.1);
— veranderen van de gevolgen (3.6.1.3);
— delen van het risico met (een) andere partij(en) (met inbegrip van contracten en risicofinanciering (3.8.1.4)); en
— behouden van het risico op basis van een onderbouwde keuze.
OPMERKING 2 Een risicobehandeling die gericht is op negatieve gevolgen wordt soms aangeduid met ‘risicovermindering’, ‘risico-eliminatie’, ‘risicopreventie’ of ‘risicoreductie’.
OPMERKING 3 Door risicobehandeling kunnen nieuwe risico’s ontstaan of bestaande risico’s worden gewijzigd.
Definitie risico aanvaarding NEN-ISo 73 (3.7.1.6)
onderbouwd besluit tot het nemen van een bepaald risico (1.1)
OPMERKING 1 Risicoaanvaarding kan plaatsvinden zonder risicobehandeling (3.8.1) of tijdens het proces van risicobehandeling.
OPMERKING 2 Aanvaarde risico’s zijn onderhevig aan monitoring (3.8.2.1) en beoordeling (3.8.2.2).
Definitie risicoaggregatie NEN-ISo 73 (3.7.1.5)
het combineren van een aantal risico’s (1.1) in één risico teneinde een meer compleet begrip van het totale risico te verkrijgen
Definitie risicohouding NEN-ISo 73 (3.7.1.1)
benadering van een organisatie bij de beoordeling en het uiteindelijk nastreven, behouden, nemen of vermijden van risico’s (1.1)
Definitie kwetsbaarheid NEn-ISO 73 (3.6.1.6)
intrinsieke eigenschappen van iets die leiden tot gevoeligheid voor een risicobron (3.5.1.2), hetgeen kan leiden tot een gebeurtenis (3.5.1.3) met een gevolg (3.6.1.3)
Defintie frequentie NEN-ISO 73
aantal gebeurtenissen (3.5.1.3) of resultaten per gedefinieerde tijdseenheid
OPMERKING Het begrip frequentie kan worden toegepast op gebeurtenissen (3.5.1.3) uit het verleden of op mogelijke toekomstige gebeurtenissen, waarbij het kan worden gebruikt als een maat voor waarschijnlijkheid (3.6.1.1 en 3.6.1.4).
Definitie waarschijnlijkheid / probability NEN-ISO 73 (3.6.1.4)
maat voor de kans dat een gebeurtenis zich voordoet, uitgedrukt als een getal tussen 0 en 1, waarbij 0 een onmogelijkheid betekent en 1 een absolute zekerheid
OPMERKING Zie definitie 3.6.1.1, OPMERKING 2.
Definitie risico-eigenaar NEN-ISO 73(3.5.1.5)
persoon of entiteit met de verantwoordelijkheid en bevoegdheid om het risico (1.1) te managen
Definitie gebeurtenis NEN-ISO 73 (3.5.1.3)
optreden van of wijziging in een bepaalde combinatie van omstandigheden
OPMERKING 1 Een gebeurtenis kan een- of meerledig zijn en kan diverse oorzaken hebben.
OPMERKING 2 Een gebeurtenis kan er ook uit bestaan dat iets niet gebeurt.
OPMERKING 3 Een gebeurtenis kan soms ook worden aangeduid als een ‘incident’ of ‘ongeval’.
OPMERKING 4 Een gebeurtenis die geen gevolgen (3.6.1.3) heeft, kan ook als een bijna-ongeluk (‘near miss’, ‘near hit’, ‘close call’) of ‘incident’ worden omschreven.
Definitie risico bron NEN-ISo 73 (3.5.1.2)
element dat afzonderlijk of in combinatie met andere elementen de mogelijkheid in zich heeft tot een risico (1.1) te leiden
OPMERKING Een risicobron kan tastbaar of niet-tastbaar zijn.
Definitie risicobeschrijving NEN-ISO 73 (3.5.1.1)
gestructureerde uiteenzetting van een risico die gewoonlijk de volgende vier elementen bevat: risicobronnen (3.5.1.2), gebeurtenissen (3.5.1.3), oorzaken en gevolgen (3.6.1.3)
Definitie risicobeoordeling NEn-ISO 73 (3.4.1)
gehele proces van risico-identificatie (3.5.1), risicoanalyse (3.6.1) en risico-evaluatie (3.7.1)
Definitie interne context NEN-ISO 73 (3.3.1.2)
interne omgeving waarin de organisatie streeft naar het behalen van haar doelstellingen
OPMERKING De interne context kan het volgende omvatten:
— bestuur (‘governance’) en structuur van de organisatie, rollen en verantwoordelijkheden;
— beleid, doelstellingen, en de aanwezige strategieën om deze te behalen;
— het vermogen in termen van middelen en kennis (bijvoorbeeld kapitaal, tijd, personeel, processen, systemen entechnologieën);
— informatiesystemen, informatiestromen en besluitvormingsprocessen (zowel formeel als informeel);
— relaties met, en percepties en waarden van, interne belanghebbenden;
— de cultuur van de organisatie;
— normen, richtlijnen en modellen die binnen de organisatie worden gehanteerd; en
— vorm en reikwijdte van contractuele verplichtingen.
Definitie externe context NEN-ISO 73 (3.3.1.1)
externe omgeving waarin de organisatie streeft naar het behalen van haar doelstellingen
OPMERKING De externe context kan het volgende omvatten:
— de culturele, maatschappelijke, politieke, wettelijke, regelgevende, financiële, technologische, economische, natuurlijke en concurrentieomgeving, op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau;
— belangrijke sturende factoren en trends die invloed hebben op de doelstellingen van de organisatie; en
— relaties met, en percepties en waarden van, externe belanghebbenden (3.2.1.1).
Definitie vaststellen van de context NEN-ISo 73 (3.3.1)
vaststelling van de externe en interne parameters waarmee rekening moet worden gehouden bij hetmanagen van risico’s en het vaststellen van de reikwijdte en de risicocriteria (3.3.1.3) voor het risicomanagementbeleid (2.1.2)
Definitie risicopercetie NEN-ISO 73 (3.2.1.2)
perceptie van een risico (1.1) door een belanghebbende (3.2.1.1)
OPMERKING Risicoperceptie weerspiegelt de behoeften, zorgen, kennis, overtuiging en waarden van de belanghebbende.
Definitie belanghebbende NEN-ISO 73 (3.2.1.1)
persoon of organisatie die invloed kan uitoefenen op, invloed ondervindt van, of invloed meent te ondervinden van een besluit of activiteit
OPMERKING Een besluitvormer kan een belanghebbende zijn.
Definitie risicomangementplan NEN-ISO 73 (2.1.3)
schema binnen het kader voor risicomanagement (2.1.1) waarin de benadering, de managementcomponenten en de middelen worden gespecificeerd die voor het management van risico’s (1.1) worden aangewend
OPMERKING 1 Managementcomponenten omvatten doorgaans procedures, werkwijzen, toewijzing van verantwoordelijkheden, volgorde en tijdsplanning van activiteiten.
OPMERKING 2 Het risicomanagementplan kan worden toegepast op een bepaald product, proces en project, en op de gehele organisatie of een deel ervan.
Definitie risicomanagement NEN-ISO 73 (2.1)
gecoördineerde activiteiten om een organisatie te sturen en te beheersen met betrekking tot risico’s (1.1)
Definitie kader voor risicomanagement NEN-ISo 73 (2.1.1)
geheel van componenten die de basis en organisatorische maatregelen bieden voor ontwerp, implementatie, monitoring (3.8.2.1), beoordeling en continue verbetering van risicomanagement (2.1) in alle lagen van de organisatie
OPMERKING 1 De basis omvat beleid, doelstellingen en mandaat voor en verbintenis tot het managen van risico’s (1.1).
OPMERKING 2 De organisatorische maatregelen omvatten plannen, relaties, verantwoordelijkheden, middelen, processen en activiteiten.
OPMERKING 3 Het kader voor risicomanagement is ingebed in de algemene strategische en operationele beleidslijnen en werkwijzen van de organisatie.
verklaring van de algemene bedoelingen en richting van een organisatie met betrekking tot risicomanagement (2.1)
Definitie risico NEN-IS) 73 (1.1)
effect van onzekerheid op het behalen van doelstellingen
OPMERKING 1 Een effect is een afwijking ten opzichte van de verwachting – positief en/of negatief.
OPMERKING 2 Doelstellingen kunnen worden gekenmerkt door verschillende aspecten (bijvoorbeeld financiële, arbo- of milieudoelen) en kunnen betrekking hebben op verschillende niveaus (zoals strategisch, organisatiebreed, een project, product of proces).
OPMERKING 3 Een risico wordt vaak gekarakteriseerd door verwijzing naar mogelijke gebeurtenissen (3.5.1.3) en gevolgen (3.6.1.3), of een combinatie daarvan.
OPMERKING 4 Een risico wordt vaak uitgedrukt als een combinatie van de gevolgen van een gebeurtenis (met inbegrip van wijzigingen in omstandigheden) en de bijbehorende waarschijnlijkheid (3.6.1.1) dat de gebeurtenis zich voordoet.
OPMERKING 5 Onzekerheid is het geheel of gedeeltelijk ontbreken van informatie over, inzicht in of kennis van een
gebeurtenis, de gevolgen daarvan of de waarschijnlijkheid dat deze zich voordoet.
Definitie risico NEN-ISO 31000 (2.1)
effect van onzekerheid op het behalen van doelstellingen
OPMERKING 1 Een effect is een afwijking ten opzichte van de verwachting – positief en/of negatief.
OPMERKING 2 Doelstellingen kunnen worden gekenmerkt door verschillende aspecten (bijvoorbeeld financiële, arbo- of milieudoelen) en kunnen betrekking hebben op verschillende niveaus (zoals strategisch, organisatiebreed, een project, product of proces).
OPMERKING 3 Een risico wordt vaak gekarakteriseerd door verwijzing naar mogelijke gebeurtenissen (2.17) en gevolgen (2.18), of een combinatie daarvan.
OPMERKING 4 Een risico wordt vaak uitgedrukt als een combinatie van de gevolgen van een gebeurtenis (met inbegrip van wijzigingen in omstandigheden) en de bijbehorende waarschijnlijkheid (2.19) dat de gebeurtenis zich voordoet.
OPMERKING 5 Onzekerheid is het geheel of gedeeltelijk ontbreken van informatie over, inzicht in of kennis van een gebeurtenis, de gevolgen daarvan of de waarschijnlijkheid dat deze zich voordoet.
[ISO Guide 73:2009, definitie 1.1]
Definitie voor risicomanagement NEN-ISO 31000 (2.3)
geheel van componenten die de basis en organisatorische maatregelen bieden voor ontwerp, implementatie, monitoring (2.28), beoordeling en continue verbetering van risicomanagement (2.2) in alle lagen van de organisatie
OPMERKING 1 De basis omvat beleid, doelstellingen en mandaat voor en de verbintenis tot het managen van risico’s (2.1).
OPMERKING 2 De organisatorische maatregelen omvatten plannen, relaties, verantwoordelijkheden, middelen, processen en activiteiten.
OPMERKING 3 Het kader voor risicomanagement is ingebed in de algemene strategische en operationele beleidslijnen en werkwijzen van de organisatie.
[ISO Guide 73:2009, definitie 2.1.1]
verklaring van de algemene bedoelingen en richting van een organisatie met betrekking tot risicomanagement (2.2)
[ISO Guide 73:2009, definitie 2.1.2]
Definitie risicohouding NEN0ISO 31000 (2.5)
benadering van een organisatie bij de beoordeling en het uiteindelijk nastreven, behouden, nemen of vermijden van risico’s (2.1)
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.7.1.1]
Definitie risicomanagementplan NEN-31000 (2.6)
schema binnen het kader voor risicomanagement (2.3) waarin de benadering, de managementcomponenten en de middelen worden gespecificeerd die voor het management van risico’s
(2.1) worden aangewend
OPMERKING 1 Managementcomponenten omvatten doorgaans procedures, werkwijzen, toewijzing vanverantwoordelijkheden, volgorde en tijdsplanning van activiteiten.
OPMERKING 2 Het risicomanagementplan kan worden toegepast op een bepaald product, proces en project, en op de gehele organisatie of een deel ervan.
[ISO Guide 73:2009, definitie 2.1.3]
Definitie risicoeigenaar NEN-ISO 31000
persoon of entiteit met de verantwoordelijkheid en bevoegdheid om het risico (2.1) te managen
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.5.1.5]
Definitie risicomanagement proces NEN-ISO31000
systematische toepassing van beleidslijnen, procedures en werkwijzen op de activiteiten met betrekking tot communicatie, overleg, vaststelling van de context, en het identificeren, analyseren, evalueren, behandelen, monitoren (2.28) en beoordelen van risico’s (2.1)
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.1]
Definitie vaststelling van de context NEn-ISO 31000 (2.9)
vaststelling van de externe en interne parameters waarmee rekening moet worden gehouden bij het managen van risico’s en het vaststellen van de reikwijdte en de risicocriteria (2.22) voor het risicomanagementbeleid (2.4)
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.3.1]
Definitie externe context NEN-ISO 31000 (2.10)
externe omgeving waarin de organisatie streeft naar het behalen van haar doelstellingen
OPMERKING De externe context kan het volgende omvatten:
— de culturele, maatschappelijke, politieke, wettelijke, regelgevende, financiële, technologische, economische natuurlijke en concurrentieomgeving, op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau;
— belangrijke sturende factoren en trends die invloed hebben op de doelstellingen van de organisatie; en
— relaties met, en percepties en waarden van, externe belanghebbenden (2.13).
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.3.1.1]
Definitie communicatie en overleg NEN-ISO31000 (2.12)
continue en iteratieve processen die een organisatie hanteert om informatie te leveren, uit te wisselen of te verkrijgen, en om een dialoog aan te gaan met belanghebbenden (2.13) die betrokken zijn bij het management van risico’s (2.1)
OPMERKING 1 De informatie kan verband houden met de aanwezigheid, aard, vorm, waarschijnlijkheid (2.19), belangrijkheid, evaluatie, aanvaardbaarheid, behandeling of andere aspecten van (het management van) risico’s 1).
OPMERKING 2 Overleg is een tweerichtingsproces van onderbouwde communicatie tussen een organisatie en haar belanghebbenden over een bepaalde kwestie, voordat een besluit wordt genomen of een richting wordt bepaald met betrekking tot die kwestie. Overleg:
— is een proces dat effect heeft op de besluitvorming, eerder door invloed dan door macht; en
— levert een bijdrage tot de besluitvorming, is geen gezamenlijke besluitvorming.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.2.1]
Definitie belanghebbenden NEN-ISO31000 (2.13)
persoon of organisatie die invloed kan uitoefenen op, invloed ondervindt van, of invloed meent te ondervinden van een besluit of activiteit
OPMERKING Een besluitvormer kan een belanghebbende zijn.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.2.1.1]
Definitie interne context NEN-ISO 31000 (2.11)
interne omgeving waarin de organisatie streeft naar het behalen van haar doelstellingen
OPMERKING De interne context kan het volgende omvatten:
— bestuur (‘governance’) en structuur van de organisatie, rollen en verantwoordelijkheden;
— beleid, doelstellingen, en de aanwezige strategieën om deze te behalen;
— het vermogen in termen van middelen en kennis (bijvoorbeeld kapitaal, tijd, personeel, processen, systemen en technologieën);
— informatiesystemen, informatiestromen en besluitvormingsprocessen (zowel formeel als informeel);
— relaties met, en percepties en waarden van, interne belanghebbenden;
— de cultuur van de organisatie;
— normen, richtlijnen en modellen die binnen de organisatie worden gehanteerd; en
— vorm en reikwijdte van contractuele verplichtingen.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.3.1.2]
Definitie risicobeoordeling NEN-ISO31000 (2.14
gehele proces van risico-identificatie (2.15), risicoanalyse (2.21) en risico-evaluatie (2.24)
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.4.1]
Definitie risicobron NEN-ISO31000 (2.16)
element dat afzonderlijk of in combinatie met andere elementen de mogelijkheid in zich heeft tot een risico (2.1) te leiden
OPMERKING Een risicobron kan tastbaar of niet-tastbaar zijn.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.5.1.2]
Definitie gebeurtenis NEN-ISO 31000 (2.17)
optreden van of wijziging in een bepaalde combinatie van omstandigheden
OPMERKING 1 Een gebeurtenis kan een- of meerledig zijn en kan diverse oorzaken hebben.
OPMERKING 2 Een gebeurtenis kan er ook uit bestaan dat iets niet gebeurt.
OPMERKING 3 Een gebeurtenis kan soms ook worden aangeduid als een ‘incident’ of ‘ongeval’.
OPMERKING 4 Een gebeurtenis die geen gevolgen (2.18) heeft, kan ook als een ‘bijna-ongeluk’ (‘near miss’, ‘near hit’, ‘close call’) of ‘incident’ worden omschreven.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.5.1.3]
Definitie gevolg NEN-ISO 31000 (2.18)
uitkomst van een gebeurtenis (2.17) waardoor doelstellingen worden beïnvloed
OPMERKING 1 Een gebeurtenis kan een reeks gevolgen hebben.
OPMERKING 2 Een gevolg kan zeker of onzeker zijn en kan het behalen van de doelstellingen positief of negatief beïnvloeden.
OPMERKING 3 Gevolgen kunnen kwantitatief of kwalitatief worden uitgedrukt.
OPMERKING 4 Aanvankelijke gevolgen kunnen escaleren door domino-effecten.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.6.1.3]
Definitie risicoprofiel NEN-ISO31000 (2.20)
beschrijving van een verzameling risico’s (2.1)
OPMERKING Een verzameling risico’s kan risico’s bevatten die betrekking hebben op de organisatie als geheel, op een deel van de organisatie, of die anderszins zijn gedefinieerd.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.8.2.5]
Definitie waarschijnlijkheid NEN-ISO 31000 (2.19)
kans dat iets gebeurt
OPMERKING 1 In de terminologie voor risicomanagement wordt de term ‘waarschijnlijkheid’ (‘likelihood’) gebruikt om te verwijzen naar de kans dat iets gebeurt, die objectief dan wel subjectief, kwalitatief dan wel kwantitatief is vastgesteld, gemeten of bepaald, en is beschreven in algemene termen dan wel wiskundig (zoals de waarschijnlijkheid (‘probability’) of frequentie over een bepaalde periode).
OPMERKING 2 De Engelse term ‘likelihood’ heeft in sommige talen geen rechtstreeks equivalent; in plaats daarvan wordt vaak de vertaling van de term ‘probability’ gebruikt. ‘Probability’ wordt in het Engels echter vaak in engere zin geïnterpreteerd als een wiskundig begrip. Daarom wordt in de terminologie voor risicomanagement ‘likelihood’ gebruikt in dezelfde ruime zin die in vele andere talen dan het Engels de term ‘waarschijnlijkheid’ heeft.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.6.1.1]
Definitie reisicocriteria NEN-ISO 310000 (2.22)
proces dat tot doel heeft de aard van het risico (2.1) te begrijpen en het risiconiveau (2.23) vast te stellen
OPMERKING 1 Risicoanalyse vormt de basis voor risico-evaluatie (2.24) en voor besluiten omtrent risicobehandeling (2.25).
OPMERKING 2 Risicoanalyse omvat risico-inschatting.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.6.1]
Definitie beoordeling (revieuw) NEN-ISO 31000
activiteit die wordt ondernomen om de geschiktheid, toereikendheid en doeltreffendheid van het desbetreffende onderwerp voor het behalen van vastgestelde doelstellingen te bepalen
OPMERKING Beoordeling kan worden toegepast op het kader voor risicomanagement (2.3), het risicomanagementproces (2.8), risico (2.1) of beheersmaatregelen (2.26).
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.8.2.2]
Definitie monitoring NEN-ISO 31000 (2.28)
voortdurend controleren van, toezicht houden op, kritisch waarnemen of vaststellen van een toestand om eventuele wijzigingen ten opzichte van het vereiste of verwachte prestatieniveau te identificeren
OPMERKING Monitoring kan worden toegepast op het kader voor risicomanagement (2.3), het risicomanagementproces (2.8), risico (2.1) of beheersmaatregelen (2.26).
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.8.2.1]
Definitie restrisico NEN-ISO31000 (2.27)
risico (2.1) dat overblijft na risicobehandeling (2.25)
OPMERKING 1 Een restrisico kan niet-geïdentificeerde risico’s omvatten.
OPMERKING 2 Een restrisico kan ook worden aangeduid als een risico dat wordt behouden.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.8.1.6]
Definitie beheersmaatregel NEN-ISO 31000 (2.26)
maatregel waarmee een risico (2.1) wordt gewijzigd
OPMERKING 1 Een beheersmaatregel kan elke vorm van proces, beleid, voorziening, werkwijze of andere maatregel zijn waarmee het risico wordt gewijzigd.
OPMERKING 2 Beheersmaatregelen hebben mogelijk niet altijd het beoogde of veronderstelde effect.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.8.1.1]
Definitie risicobehandeling NEN-ISO 31000 (2.25)
proces waarmee een risico (2.1) wordt aangepast
OPMERKING 1 Risicobehandeling kan het volgende omvatten:
— vermijden van het risico door te besluiten de activiteit waardoor het risico wordt veroorzaakt niet uit te voeren of voort te zetten;
— nemen of verhogen van het risico teneinde een kans te benutten;
— wegnemen van de risicobron (2.16);
— veranderen van de waarschijnlijkheid (‘likelihood’, 2.19);
— veranderen van de gevolgen (2.18);
— delen van het risico met (een) andere partij(en) (met inbegrip van contracten en risicofinanciering); en
— behouden van het risico op basis van een onderbouwde keuze.
OPMERKING 2 Een risicobehandeling die gericht is op negatieve gevolgen wordt soms aangeduid met ‘risicovermindering’, ‘risico-eliminatie’, ‘risicopreventie’ of ‘risicoreductie’.
OPMERKING 3 Door risicobehandeling kunnen nieuwe risico’s ontstaan of bestaande risico’s worden gewijzigd.
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.8.1]
Definitie risico evaluatie NEN-ISO 31000 (2.24)
proces waarin de resultaten van een risicoanalyse (2.21) worden vergeleken met risicocriteria (2.22) om vast te stellen of het risico (2.1) en/of de omvang ervan aanvaardbaar of tolereerbaar is
OPMERKING De risico-evaluatie ondersteunt de besluitvorming omtrent de risicobehandeling (2.25).
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.7.1]
Definitie risico niveau NEn-ISO 31000 (2.23)
omvang van een risico (2.1) of combinatie van risico’s, uitgedrukt als een combinatie van gevolgen (2.18) en hun waarschijnlijkheid (‘likelihood’, 2.19)
[ISO Guide 73:2009, definitie 3.6.1.8]