Pagina Inhoud
De verantwoordelijkheden tussen opdrachtnemer en opdrachtgever in het technisch beheer en onderhoud van gebouwen is al enige tijd aan het verschuiven. Verantwoording, risico, coördinatie en inhoudelijke expertise worden steeds meer belegd bij de opdrachtnemende partij in concepten als PPS, Integrale Beheer & Prestatie contracten of Maincontracting. Doelstelling van bv. de overheid is om hun Assetportfolio binnen onafzienbare tijd met dergelijke onderhoudsconcepten te beheren.
De sector is hierdoor in beweging en zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer innoveren samen naar hogere contractvormen. De wijze waarop daar invulling en uitvoering aan gegeven wordt is op grond van ervaring, best practice en toepassing van huidige inzichten. Er is nog geen wetenschappelijk onderzoek naar deze ontwikkeling gedaan en specifiek naar het groeimodel van deze onderhoudsconcepten in Nederland.
Thans is er promotieonderzoek gestart naar technisch beheer & onderhoudsconcepten als Maincontracting, Integraal Beheer Contracten, Integrale Prestatiecontracten als E&K e.d..
Het onderzoek onderscheid zich doordat individuele marktpartijen in dit onderzoek financieel participeren, bijdragen in de benodigde informatie en samen innoveren. Het onderzoek heeft naast zijn opdrachtformulering vijf gedefinieerde onderzoeksresultaten.
Opdrachtformulering onderzoekstraject :
“Stel het referentiekader (meetlat) op waaraan de kwaliteit van technisch beheer & onderhoud concepten getoetst kunnen worden, bijvoorbeeld Maincontracting, bij invoering tot volwassenheid van deze concepten. Het ontwikkelde referentiekader moet toepasbaar zijn voor de overheid, (commerciële) vastgoedeigenaren en leveranciers van technisch beheer & onderhoudsdiensten.”
Het betreft kwalitatief beschrijvend onderzoek. Onderzocht worden van de ContractVormingsfase (CV), de ContractImplementatiefase (CI) en ContractRealisatiefase (CR) wat de gebreken zouden kunnen zijn van onderhoudsgerelateerde processen. Zijn deze gebreken van de processen bekend kan er geoptimaliseerd worden door opdrachtgever en opdrachtnemer met als doel de hoogst mogelijke performance. Het vaststellen van de “Assetmanagement gebreken” vindt plaats op grond onderzoeksmethoden als casestudy’s, survey en delphi.
Een valide onderzoek hoe de overheid, de (commerciële) vastgoedeigenaren en leveranciers optimaal “Maincontracting” uit kunnen voeren teneinde gestelde doelen te bereiken. Dit kunnen zijn;
- Winst en/of rendement
- Bedrijfsdoelstellingen
- Optimalisatie van interne processen
- Optimalisatie van externe processen
Doelstellingen
- ContractVormingsfase (CV),
- ContractImplementatiefase (CI)
- ContractRealisatiefase (CR).
Op het moment dat bekend is waar het aan schort, bv gebrekkige informatie, gebrekkige risico inventarisatie,
Registreer u om onderliggende pagina’s te kunnen raadplegen
Onderstaand treft u delen van het onderzoeksplan waarmee het onderzoekstraject in 2013 is aangevangen. Het onderzoeksplan is opgesteld medio 2012 en gedateerd. Tijdens het onderzoek is het onderzoeksplan aangepast aan de hand van voortschrijdend inzicht en bevindingen. De belangrijkste wijzigingen zijn ;
- Onderzoeksstrategie; Er is een fasering aangebracht
- Onderzoeksmethoden: toegevoegd zijn de Servey en Delphi.
- Het theoretisch kader: dit is geworden de NEN-ISO-55000
- De oplossingsrichting: de toe te passen methode voor het groeimodel is de meetmethode van de NEN-2767.
Gedefinieerde onderzoeksresultaten zijn onveranderd gebleven.
Voor de meest recente versie van het onderzoeksplan, zie : Laatste versie onderzoeksplan
Let op: de pagina “Onderzoeksontwerp & validatie is alleen voor participanten beschikbaar”
VERTROUWELIJK
Maincontracting
A concept for the next millennium?
Onderzoeksplan Promotie traject J. Stoker
Versie 0.23
Auteur : J. Stoker
Datum 20 Maart 2012
Status Concept
Beknopt overzicht
Managementsamenvatting
De overheid en de (commerciële) vastgoedeigenaren beheren samen vele duizenden vastgoedobjecten. Hun portofolio kent een grote diversiteit zoals monumenten, kantoren, paleizen, huizen, winkelcentra, zorgcentra, gevangenissen, musea, ziekenhuizen, laboratoria etc.
Al deze objecten worden in een vooraf vastgesteld (technisch) conditie niveau gehouden of in een gewenst conditie niveau gebracht. Het realiseren hiervan wordt vindt plaats door derden of eigen technische diensten Dagelijks Onderhoud (DO) en Planmatig Onderhoud (PO) uit te laten voeren. De uit te voeren activiteiten t.a.v. het DO en PO liggen vast in overeenkomsten of interne beleidsstukken. De inhoud van deze documenten zijn onderhevig aan verandering veroorzaakt door bv. voortschrijdend inzicht van de eigenaar of de toeleverende markt, de politiek, de (sociaal) economische situatie e.d. De laatst genoemde kent overigens thans een grote dynamiek.
Om als (vastgoed) eigenaar en leverancier van technisch beheer & onderhoud tijdig te kunnen anticiperen op deze veranderingen, wil de auteur van dit document een promotieonderzoek verrichten als onderdeel van zijn dagelijkse werkzaamheden. Het promotieonderzoek richt zich op het onderwerp Maincontracting en inhoudelijk hoe Maincontracting optimaal uitgevoerd kan worden, incl. bijbehorende voorwaarden en randvoorwaarden om de meest optimale integrale vorm van DO en PO te benaderen. Het promotie onderzoek richt zich zowel op het proces matig deel als de kaders waarlangs de prestatie volgens het concept Maincontracting geleverd moet worden.
De promovendus is werkzaam bij de Hogeschool Utecht als studiecoördinator/docent BOEI opleidingen aan de faculteit Natuur en Techniek. De promotie zal plaatsvinden aan de TU/Delft. De promovendus wordt begeleid door een promotor en copromotor van de TU/Delft en heeft een begeleidend lector van de Hogeschool Utrecht.
Beoogd is dat het onderzoek binnen vier jaar is afgerond en tussentijdse onderzoeksresultaten kent. Het promotieonderzoek wordt integraal uitgevoerd wat inhoudt dat er samengewerkt wordt met vastgoedeigenaren en leveranciers van technisch beheer & onderhoud. Feitelijk zijn dit de huidige en toekomstige opdrachtgevers/leveranciers van Maincontracting. Tevens leveren de participanten een financiële bijdrage om het promotieonderzoek mogelijk te maken. Als casus en startpunt wordt het concept Maincontracting gebruikt dat toegepast gaat worden door RGD Directie Beheer en haar leveranciers voor een aantal objecten. Het is verantwoord om aan te nemen dat op korte termijn meer opdrachtgevers het concept zullen adopteren en in uitvoering zullen brengen. Als toetsingskader wordt vooralsnog het Rgd-BOEI concept aangehouden tenzij onderzoek anders uitwijst.
Het onderzoek over het onderwerp Maincontracting kent vijf onderzoeksresultaten en drie deelvragen die onderzocht dienen te worden om de onderstaande hypothese te kunnen bewijzen;
“Toenemende performance resulteert in afnemende kosten bij Maincontracting”
Deze hypothese blijkt in de context van het onderwerp en casus niet die eenvoud in zich te hebben als in een eerste indruk gedacht zou kunnen worden en moet daarom verder onderzocht worden. Om binnen de domeinen technisch beheer & onderhoud en technisch beheer & onderhoud contracten verder te kunnen innoveren levert het promotieonderzoek de volgende onderzoeksresultaten op voor eigenaren en leveranciers van Maincontracting;
Onderzoeksresultaat 1
Een gevalideerd onderzoek op welke fundamentele uitgangspunten “Maincontracting” gebaseerd dient te zijn (modelvorming) en waarop het een antwoord moet geven.
Onderzoeksresultaat 2
Een gevalideerd onderzoek waaraan “Maincontracting” aan moet voldoen. (modelvorming).
Onderzoeksresultaat 3
Een gevalideerd model die “Maincontracting” omschrijft waarmee processen integraal geoptimaliseerd en geprognosticeerd kunnen worden. (modelvorming).
Onderzoeksresultaat 4
Een gevalideerd onderzoek hoe de overheid, de (commerciële) vastgoedeigenaren en leveranciers optimaal “Maincontracting” uit kunnen voeren teneinde gestelde doelen te bereiken. Deze doelen kunnen zijn;
a. Winst en/of rendement
b. Bedrijfsdoelstellingen
c. Optimalisatie van interne processen
d. Optimalisatie van externe processen
Onderzoeksresultaat 5
Ontsluiting van verworven kennis geborgd door permanente educatie.
De vijf onderzoeksresultaten staan niet op zich. Om tot de onderzoeksresultaten te kunnen komen moeten mede de volgende deelvragen beantwoord en gevalideerd worden;
1. Kwalificering contractvormen.
Een gevalideerd onderzoek dat contract vormen inventariseert, categoriseert en omschrijft teneinde het concept Maincontracting te kwalificeren en kwantificeren.
2. Een valide conceptueel model van Technisch Beheer.
Een gevalideerd universeel conceptueel model dat in beginsel technisch beheer beschrijft waarmee optimalisatie van processen en feitelijk uitvoering bewerkstelligd kan worden.
3. Is Maincontracting een Nederlandse uitvinding?
Een gevalideerd onderzoek hoe Maincontracting buiten Nederland wordt uitgevoerd in de context van de initiële onderzoeksresultaten.
Het onderzoek heeft zowel een wetenschappelijke als een maatschappelijke relevantie. De wetenschappelijke relevantie van het onderzoek ligt besloten in het feit dat er over het onderwerp met bijbehorende onderzoeksresultaten de literatuur (te) summier is en niet wetenschappelijk onderbouwd. De maatschappelijke relevantie van dit onderzoek is dat het overgaan tot het concept maincontracting invloed heeft op zowel het individu, het bedrijf en de maatschappij als geheel. Naast de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie is er een gemeenschappelijk belang tussen opdrachtgever(s) en opdrachtnemer(s) om dit onderzoek te laten plaatsvinden.
Het participeren in dit onderzoekstraject levert de volgende (financiële) voordelen op voor de participanten ongeacht of deze deelnemer zijn van de pilot Maincontracting. Deze (financiële) voordelen worden gerealiseerd door optimalisatie (kostenreductie) van processen in de gehele keten. De benodigde informatie hiervoor wordt mede geleverd door;
1. Het integraal delen van kennis en ervaringen in de opstart en realisatie van de pilot waardoor optimalisatie (kosten reductie) van processen direct van start kan gaan.
2. Het integraal delen van kennis en ervaringen aan de hand van de onderzoeksresultaten die periodiek worden overlegd.
3. Het integraal feedback geven op de acht container begrippen op strategisch en tactisch niveau waardoor interne processen geoptimaliseerd kunnen worden.
4. Het ontsluiten van kennis op tactisch gebied door ontwikkeling van opleidingen benodigd voor dit type contracten.
5. Door de ontwikkelde modellen kunnen participanten betrouwbaarder prognosticeren.
6. Eerder genoemde voordelen zijn niet alleen toepasbaar voor het concept Maincontracting maar ook voor prestatiecontracten.
1. Inleiding
In voorliggend document is getracht om zo gedetailleerd als mogelijk het promotieonderzoektraject te beschrijven. Dit is noodzakelijk omdat er verschillende partijen participeren in dit onderzoekstraject. Naast dit gegeven hebben de participanten ieder een eigen belang en invalshoek betreffende het onderwerp Maincontracting. Hierdoor wijkt dit document af van menig onderzoeksplan. In de regel wordt een onderzoeksplan opgesteld door de promovendus en ter beoordeling aan de promotor aangeboden zodat deze na goedkeuring kan starten met zijn/haar onderzoek. In dit onderzoekstraject is dat niet mogelijk.
In dit promotie onderzoek zijn er vier lezersgroepen die invloed hebben op de onderzoeksvraag en -resultaten gedurende het vaststellen van het onderzoeksplan. Dit zijn;
- De participanten onderverdeeld in Opdrachtevers en Opdrachtnemers
- Het begeleidend team promovendus TU/d : Promotor, Co – promotor en begeleidend lector
- De Hogeschool Utrecht.
- De promovendus.
Is het onderzoeksplan ten aanzien van de toe te passen onderzoeksmethode door de promotors akkoord bevonden en zijn de onderzoeksresultaten door de participanten geaccordeerd, pas dan kan de promovendus starten met zijn onderzoek.
Dit onderzoeksplan omschrijft wat het revenu of toegevoegde waarde is van de onderzoeksresultaten die investeringen als tijd en geld gemaakt door de participanten rechtvaardigen1. In deze context moet direct opgemerkt worden dat nieuw verworven kennis en inzichten over het onderwerp een belangrijk deel van het revenu of toegevoegde waarde zullen zijn. Juist deze twee aspecten laten zich lastig op uniforme wijze financieel kwantificeren omdat iedere participant het revenu of toegevoegde waarde op eigen wijze financieel kan uitdrukken. De waarde van de revenuen kunnen voor iedere participant verschillend zijn.
Naast de financiële verantwoording die aan de participanten afgelegd moet worden, omschrijft dit document de onderzoeksresultaten2 en het onderzoeksplan3 met bijbehorend tijdspad4. Ook is omschreven op welke wijze de participatie5 is geregeld ten aanzien van het intellectueel eigendom, rechten en plichten van alle belanghebbenden en de omgangsvormen.
Om het promotietraject, doelen en resultaten succesvol voor de vier groepen te laten zijn speelt het gemeenschappelijke belang een belangrijke, zo niet een cruciale rol. Vooral de erkenning dat er een gemeenschappelijk belang is tussen departicipanten uitgedrukt in de hypothese “integrale verhoging van performance leidt tot integrale afname van kosten” draagt bij aan de uiteindelijke kwaliteit van onderzoeksresultaten. Het gemeenschappelijk belang ligt niet besloten in het feit dat voor de participanten het onderwerp Maincontracting een nieuw fenomeen is. Integendeel; in veel gevallen geven de participanten al op zeer respectabele wijze een eigen invulling aan Maincontracting edoch is Maincontracting (nog) geen gemeengoed of een uitontwikkeld concept.
1 Hoofdstuk 3.
2 Paragraaf 1.5 & 1.6.
3 Hoofdstuk 2.
4 Hoofdstuk 4.
5 Bijlage 2.
Het gemeenschappelijk belang en wat de participanten verbindt, is het feit dat Maincontracting harmonisatie van samenwerkingsverbanden, “end to end” processen en doelstellingen vereist. Genoemde punten zijn een voorwaarde voor een succesvol Maincontract tussen opdrachtgever en opdrachtgever. Echter, afwijkende percepties bij opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen zorgen voor conflict en confrontatie nog voor dat de feitelijke uitvoering en invulling van het Maincontract is gestart. Gevolgen hiervan zijn divers en monden uit in het niet behalen van beoogde doelen en gewenste eindsituaties; ergo reeds genomen voorschot op winsten en/of revenu die er niet zullen komen. In navolgende paragrafen wordt toegelicht tegen welke achtergrond het onderwerp zich afspeelt, waaruit het onderwerp zich laat herkennen en specifiek laat omschrijven. In de navolgende hoofdstukken wordt ingegaan op de verschillende onderdelen van het onderzoeksplan.
1.1 Achtergrond
Zoals al aangegeven in de managementsamenvatting beheren de overheid en de (commerciële) vastgoedeigenaren samen vele duizenden vastgoedobjecten en zoveel meer te beheren M2 vastgoed.
Het portofolio dat zij technisch beheren kent een grote diversiteit aan functies en processen. Het portofolio kan dus bestaan uit monumenten, paleizen, huizen, winkelcentra, zorgcentra, gevangenissen, musea, kantoren, ziekenhuizen, laboratoria etc.
Al deze objecten worden in een bepaalde en in sommige gevallen op een vooraf gesteld (technisch) conditie niveau gehouden. Het doel hiervan is per eigenaar of beheerder verschillend. Wat zij gemeenschappelijk hebben is dat zij de minimale verplichting hebben om te voldoen aan de minimale Veiligheidseisen, Gezondheidseisen, Bruikbaarheideisen, Energie-eisen en Milieueisen (VGBEMM (ConceptBouwbesluit, April2011, p. 4) ) zoals deze omschreven zijn in bijvoorbeeld het bouwbesluit en de normen en NTA’s die het bouwbesluit aanstuurt.
De feitelijke uitvoering om het gewenste conditieniveau te handhaven danwel te bereiken en handhaving van de VGBEMM vereisten, wordt gerealiseerd door derden of eigen technische diensten Dagelijks Onderhoud en Planmatig Onderhoud uit te laten voeren. In het algemeen liggen de activiteiten die uitgevoerd moeten worden vast in contracten met derden waarin de klantwens, de verwachtingen en prestaties in zijn omschreven en vastgelegd.
Het portofolio dat technisch beheerd wordt is, klassiek beschouwd, in twee segmenten in te delen namelijk het Dagelijks Onderhoud (DO) en Planmatig Onderhoud (PO). Het Dagelijks Onderhoud en Planmatig Onderhoud samen vormt het geheel aan activiteiten om de portofolio in een bepaalde conditie te houden waardoor het bijdraagt aan het succesvol functioneren van haar klanten en inwoners van een object. Een geheel andere doelstelling kan zijn dat het portofolio in een bepaalde conditie blijft zodat het financiële rendement gewaarborgd blijft. Dit zijn ook veelal de missies van de opdrachtgevers en eigenaren en dus leveren beide vormen van onderhoud hun bijdrage of toegevoegde waarde aan de missie. Het geheel aan activiteiten, DO en PO samen, kent een grote diversiteit aan benamingen zoals Asset management, Maincontracting, Asset & Maintenance management, Property Management, Integrity Maintenance Management etc. Tegen de achtergrond van dit onderzoeksplan wordt het geheel activiteiten vooralsnog Maincontracting genoemd. Over het algemeen is het DO uitbesteed en wordt uitgevoerd door derden, het PO daarentegen wordt veelal in eigen beheer geïnitieerd en opgesteld.
De wijze waarop de overheid en de (commerciële) vastgoedeigenaren invulling geven aan randvoorwaarden en beleid t.a.v. Maincontracting, dus de uitvoering van het DO en PO, is continu onderhevig aan de (sociaal) economische bewegingen en veranderingen in de toeleveringsmarkt van technisch onderhoud en beheer. De laatste speelt een belangrijke rol nu Nederland zich formeel in een recessie bevindt. Onder dit gesternte is het een feit dat overheid en bedrijven de noodzaak hebben om processen nog verder te optimaliseren om reductie van personeel tegen te gaan of bezuinigingen op de juiste wijze te laten plaatsvinden.
Het is evident dat de overheid en de (commerciële) vastgoedeigenaren alleen maar op de politieke en sociaal economische bewegingen kunnen anticiperen. Wel hebben zij invloed op de veranderingen in de toeleverende markt(en) en de wijze waarop zij het DO en PO organiseren. Als gevolg van beide factoren hebben de overheid en de (commerciële) vastgoedeigenaren in de afgelopen decennia hun organisaties geoptimaliseerd en laten daardoor de markt activiteiten uitvoeren welke de overheid en de (commerciële) vastgoedeigenaren voorheen zelf deden. Hierdoor hebben overheid en de (commerciële) vastgoedeigenaren voor een meer regisserende rol gekozen. Als gevolg hiervan is het onvermijdelijk dat op termijn verregaande integratie met de leverancier en hogere orde onderhoudscontracten als “prestatie contracten, Maincontracting en Integral Service Contracts (ISC)” (Stoker, 2009, p. 107) hun intrede zal doen. De snelheid waarmee deze ontwikkelingen op de overheid en de (commerciële) vastgoedeigenaren afkomen is niet vast te stellen noch de impact voor deze partijen indien deze ontwikkeling zich concreet zullen aandienen. Een ander aspect is dat genoemde ontwikkelingen voor de overheid en de (commerciële) vastgoedeigenaren dit relatief nieuwe ontwikkelgebieden zijn welke niet altijd volgens een gedefinieerd plan verlopen met vastgelegde doelstellingen voor de lange termijn.
Thans neemt de overheid (Rgd) het initiatief om vorm en inhoud te geven aan het concept “Maincontracting” in een pilot om samen met de leveranciers van technisch beheer te leren van het concept en indien gestelde doelen gehaald worden het concept verder voor zijn portofolio te implementeren. Tegen deze achtergrond zal het onderzoek plaatsvinden.
1.2 Doel van dit document
Dit document omschrijft de voorwaarden en randvoorwaarden voor het onderzoekstraject om het met een positief resultaat af te sluiten en is bestemd voor de participanten, promotor, copromotor, begeleidend lector en de promovendus.
Door dit document goed te keuren committeren de participanten, promotor, copromotor, begeleidend lector en de promovendus zich aan:
- Doelen en (deel) resultaten van het onderzoekstraject;
- Onderzoeksplan en onderzoeksplanning van het onderzoekstraject;
- Kosten in de zin van tijd en geld ten aanzien van de onderzoekstraject.
- De overeenkomst en (werk) afspraken tussen participanten, promotor, copromotor, begeleidend lector, promovendus en de Hogeschool Utrecht.
1.3 Opdrachtformulering
Het onderzoekstraject valt binnen de kaders van het technisch beheer waarin “Maincontracting” centraal wordt gesteld. Dit zijn zeer ruime begrippen en laten bijzonder veel ruimte over voor interpretatie verschillen en verwachtingen. De opdrachtformulering passend binnen genoemde begrippen is;
Stel het referentiekader (meetlat) op waaraan de kwaliteit van technisch beheer & onderhoud concepten getoetst kunnen worden, bijvoorbeeld Maincontracting, bij invoering tot volwassenheid van deze concepten. Het ontwikkelde referentiekader moet toepasbaar zijn voor de overheid, (commerciële) vastgoedeigenaren en leveranciers van technisch beheer & onderhoudsdiensten.
Om een juiste invulling te geven aan deze formulering en een uitspraak te kunnen doen hoe en op welke wijze Maincontracting op korte en lange termijn uitgevoerd moet worden, kan alleen wanneer dit wetenschappelijk onderbouwd is en wordt.
1.4 Onderzoeksvraag
In de opdrachtformulering wordt het onderwerp benoemd waar omheen een aantal vragen cirkelen zoals; wat is dan Maincontracting, wat wordt in de opdrachtformulering bedoeld met een toe te passen methodiek, wat wordt bedoeld met succesvol etc. Feitelijk zijn dit de onderzoeksvragen waar vanuit de onderzoeksresultaten geformuleerd en/of vastgesteld kunnen worden.
Vanuit de opdrachtformulering zijn de volgende onderzoeksvragen vastgesteld;
1. Wat is Maincontracting
2. Waarom Maincontracting en waarop moet het een antwoord zijn.
3. Waar moet Maincontracting aan voldoen.
4. Hoe ziet het model van Maincontracting eruit.
5. Wanneer is Maincontracting optimaal
6. Hoe wordt de kennis over Maincontracting verankerd en hoe wordt deze kennis continu geoptimaliseerd.
Deze zes onderzoeksvragen roepen tal van deelvragen op om te komen tot een onderzoeksresultaat. De meest belangrijke deelvragen die in dit onderzoek onderzocht zullen worden zijn;
1. Welke contractvormen zijn er binnen het vastgoed domein ten aanzien van het technisch beheer.
2. Wat is nu het universele model waar “systemisch” technisch beheer mee benaderd kan worden.
3. Welke contractvormen zijn er bekend buiten Nederland en wordt er buiten Nederland ook Maincontracting uitgevoerd.
Voor de afbakening van de onderzoeksvragen wordt verwezen naar paragraaf 1.7.
Verondersteld wordt dat het referentiekader (meetlat) met een curve zal verlopen. Deze curve is omschreven in voorgaand onderzoek en wordt de performance curve benoemd. (Stoker, 2009)
De performance curve verloopt van 0 (chaos en geen meetbare performance) tot 100 (een systeem dat volledig in balans is en een maximale performance). Echter de performancecurve is niet afdoende gevalideerd in het onderzoek van (Stoker, 2009) echter door her-validatie zal de aangetoond worden dat de performance met een curve zal verlopen.
De curve wordt gedefinieerd en gevalideerd door;
1. Door de AMMIC vectoren (8) aan een kwalitatief onderzoek te onderwerpen.
2. Door de algoritme van technisch beheer en onderhoud te definiëren en kwantificeren m.b.v. kwantitatief onderzoek. (zie afbakening)
Dit onderzoekstraject kent een vijftal resultaten. Echter gezien de aard en omvang van het onderwerp moeten hiervoor eerst een aantal deelvragen beantwoord of gevalideerd worden. De onderzoeksresultaten zijn die resultaten die de fundamentele onderzoeksvragen beantwoorden.
1.5 Onderzoeksresultaten
De onderzoeksresultaten zijn;
1. Onderzoeksresultaat 1
Een valide onderzoek op welke fundamentele uitgangspunten “Maincontracting” gebaseerd dient te zijn (modelvorming) en waarop moet het een antwoord zijn.
2. Onderzoeksresultaat 2
Een valide onderzoek waar “Maincontracting” aan moet voldoen. (modelvorming)
3. Onderzoeksresultaat 3
Een valide model dat “Maincontracting” omschrijft waarmee processen geoptimaliseerd en geprognosticeerd kunnen worden. (modelvorming)
4. Onderzoeksresultaat 4
Een valide onderzoek hoe de overheid, de (commerciële) vastgoedeigenaren en leveranciers optimaal “Maincontracting” uit kunnen voeren teneinde gestelde doelen te bereiken. Dit kunnen zijn;
a. Winst en/of rendement
b. Bedrijfsdoelstellingen
c. Optimalisatie van interne processen
d. Optimalisatie van externe processen
5. Onderzoeksresultaat 5
Ontsluiting van verworven kennis geborgd door (permanente) educatie.
1.6 Deelvragen en deelonderzoek
De deelvragen en onderzocht en gevalideerd worden zijn;
1. Kwalificering contractvormen
Een gevalideerd onderzoek dat contract vormen inventariseert, categoriseert en omschrijft teneinde het concept Maincontracting te kwalificeren en kwantificeren.
2. Een valide conceptueel model van Technisch Beheer.
Een gevalideerd universeel conceptueel model die in beginsel technisch beheer beschrijft waarmee optimalisatie van processen en feitelijk uitvoering bewerkstelligd kan worden.
3. Is Maincontracting een Nederlandse uitvinding ?
Een gevalideerd onderzoek hoe Maincontracting buiten Nederland wordt uitgevoerd in de context van de directe onderzoeksresultaten.
1.7 Afbakening
De afbakening van dit onderzoek is het bepalen van het theoretisch optimum van Maincontracting in de context van technisch beheer. Dit houdt in dat die variabelen worden onderzocht die direct of indirect het theoretisch optimum van Maincontracting positief of negatief beïnvloeden. Het onderzoek beperkt zich tot het onderzoek van de acht variabelen die in hun samenhang het domein technisch beheer omvatten. Deze acht variabelen zijn;
1. Bedrijfsstrategie
2. Vaststelling functionele integriteit
3. Vaststelling impact van falen van de functionele integriteit
4. Te kiezen onderhoudsconcept
5. Te kiezen onderhoudsmethode
6. De Overall Equipment Effectiveness
7. De financiële kaders
8. De organisatie (Mens)
Buiten de scope van dit onderzoek vallen;
- Onderzoeksresultaten anders dan gedefinieerd in paragraaf 1.5 en 1.6.
- Het vaststellen waarom organisaties overgaan tot Maincontracting.
- Het niet technische deel van Maincontracting. Het facilitaire deel van Maincontracting als schoonmaak, koeriersdiensten, ruimtemanagement, postkamers, beveiliging etc vallen buiten de scope van dit onderzoek. Dit onderzoek betreft alleen het technische deel.
- Het is niet realistisch om met de kwantitatieve onderzoeksmethode het algoritme van technisch beheer en onderhoud te valideren gezien het gestelde tijdsbestek waarin dit onderzoek plaatsvindt. Wel wordt hier een aanzet toe gedaan voor beeldvorming en ondersteuning van het kwalitatieve onderzoeksproces.
- Het vaststellen van kosten en/of initiële kosten per eenheid technisch beheer.
- Normeren van onderzoeksresultaten en/of deelvragen.
- Het ontwikkelen van nieuwe software van onderzoeksresultaten en/of deelvragen.
2. Onderzoeksplan
Het onderzoekstraject gaat over het onderwerp Maincontracting waarvan de onderzoeksresultaten zijn omschreven in paragraaf 1.5 en 1.6 waarbij de afbakening is omschreven in paragraaf 1.7. Om tot een betrouwbaar onderzoeksresultaat te komen moeten er aan drie randvoorwaarden voldaan zijn, namelijk;
1. Het onderwerp moet gedefinieerd zijn. (Saunders, Lewis, & Thornhill, 2006)
2. De onderzoeksresultaten moeten gevalideerd zijn op grond van inductief of kwantitatief onderzoek of een combinatie (Jonker & Pennink, 2004, p. 64) daarvan.
3. De onderzoeksresultaten moeten aansluiten bij de onderzoeksresultaten en deelonderzoeken binnen de gestelde kaders vallen.
Hoe en op welke wijze aan bovengenoemde drie randvoorwaarden gaat worden voldaan is in de navolgende paragrafen omschreven.
2.1 Maincontracting nader gedefinieerd
Kort literatuur onderzoek wijst uit dat de definitie die “Maincontracting” omschrijft niet is vastgelegd in een norm of een Nederlandse Technische Afspraak (NTA).
Dit impliceert dat de definitie voor meerdere uitleg vatbaar kan zijn en dus niet valide is. Dit gegeven leidt ertoe dat de definitie gevalideerd moet worden waarin minimaal de participanten overeenstemming hebben over de inhoud, strekking en kaders van een definitie over Maincontracting. Vooralsnog wordt als startpunt en uitgangspunt met de volgende definitie van Maincontracting gewerkt:
“Maincontracting is het afsluiten van integrale prestatiecontracten tussen de overheid (of opdrachtgever) en één marktpartij als Maincontractor (hoofdcontractant) voor het technisch beheer en het onderhoud van gebouwen. De marktpartij is verantwoordelijk voor (de coördinatie van) het beheer en onderhoud en de kwaliteit van het geleverde werk door contractanten.” 7
Bovenstaande definitie wordt thans gebruikt door de Rijksgebouwendienst om het concept Maincontracting op te kunnen starten en in te richten voor het technisch beheer en onderhoud aan de pilot objecten.
Om onderzoeksdoelen, -resultaten, -methoden, -en strategieën (Saunders, Lewis, & Thornhill, 2006, p. 86) te definiëren wordt deze definitie aangehouden en gehanteerd tenzij het inductief onderzoek uitwijst dat deze definitie bijgesteld dient te worden.
7 – Rgd Site “Maincontracting”( www.rgd.nl/onderwerpen/diensten/maincontracting/ 6-12-2011
– Rgd notitieboekje “Maincontacting, een integrale kijk op beheer en onderhoud p,16”
2.1.1 Theorievorming rond Maincontracting en waarom Maincontracting
Maincontracting zoals hierboven gedefinieerd is geen valide antwoord op de onderzoeksvragen zoals deze omschreven zijn in hoofdstuk 2. Maincontracting staat niet op zich maar is onderdeel van het gehele systeem.
Met het systeem worden al die processen bedoeld die ervoor zorgen dat het DO en PO plaatsvindt op een bepaald of gewenst niveau. Dit systeem is complex en bestaat uit meerdere subsystemen, aspectsystemen, sub-aspectsystemen, processen en sub-processen (in’tVeld, 1998, p. 30). Met deze terminologieën wordend de acht “containerbegrippen” bedoeld waaruit het systeem bestaat (Stoker, 2009, p. 20) 8
Deze containerbegrippen zijn;
- de geformuleerde strategieën en missies door de beleidsmakers,
- de wijze waarop zij dit uitdragen en bestendigen,
- de functionele integriteit vaststellen en handhaven,
- de impact van het falen van de functionele integriteit en handhaven,
- de onderhoudsconcepten en methodieken vaststellen en handhaven,
- de overall efficiency vaststellen en handhaven,
- de financiële kaders vaststellen en handhaven en
- de menselijke factor in de organisaties vaststellen en handhaven.
8 Genoemd document (Asset and maintenance management Strategy for Data-Centers KPN) wordt in paragraaf 2.1 verder toegelicht.
Al deze (sub) systemen zijn afhankelijk van elkaar en hebben al dan niet een causaal verband door hun onderlinge relaties (aspect systemen). Zijn al deze systemen en subsystemen, processen en subprocessen, aspectsystemen en sub-aspectsysstemen volledig met elkaar in balans is er de ideale situatie. In deze situatie levert het systeem het ideale product (Stoker, 2009, p. 55). Deze beschouwing wordt in paragraaf 2.1.2.2 verder toegelicht.
De plaats die Maincontracting inneemt in dit systeem is feitelijk niet anders dan een omschrijving van definities en uitkomsten die betrekking hebben op de acht container begrippen. Maincontracting onderscheidt zich van de gekende contractvormen als volume contracten, inspanningscontracten, resultaat contracten, prestatie contracten en intercreated service contract (ICS) (Stoker, 2009, p. 107) en (Smit, 2000, p. 111), door de vier technische disciplines (Bouwkunde, Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde en Transport) te laten beheren en onderhouden door een enkele leverancier. De leverancier die al het beheer en onderhoud gaat verzorgen is dus de Maincontractor. De Maincontractor behartigt dus alle zaken die te maken hebben met het technische beheer en onderhoud. Veelal is het niet mogelijk dat de leverancier op alle vier technische disciplines de specialist is en in eigen beheer activiteiten kan uitvoeren. Hiervoor sluit de Maincontractor prestatiecontracten af met specialistische leveranciers van genoemde disciplines. Wanneer we “systemisch” Maincontracting beschouwen is deze te kenmerken in vier sub-systemen, nl;
1. De klant.
2. De Demand organisatie van de opdrachtgever (asset-owner) die het Maincontract bestuurt.
3. De Maincontractor.
4. De leveranciers van de Maincontractor.
Deze vier sub-systemen hebben hun eigen karakteristieken, methoden maar bovenal ook hun eigen belangen. Om Maincontracting optimaal te laten functioneren moeten binnen het systeem alle sub-systemen en aspectsystemen volledig in balans zijn en elkaar versterken daar waar nodig.
De redenen om over te gaan op het concept Maincontracting zijn divers. Mogelijke argumenten om over te gaan naar dit concept kunnen zijn;
- Door het ontbereken van kwaliteit en capaciteit in de eigen organisatie kan deze door de Maincontractor worden ingevuld.
- Door het verleggen van de verantwoordelijkheid naar de Maincontractor wordt “de span of controll” kleiner bij de opdrachtgever.
- Doordat de Maincontractor verantwoordelijk en bevoegd wordt kan deze ook sneller en efficiënter excelleren op haar vakgebied
- Doordat de Maincontractor verantwoordelijkheden en bevoegdheden overneemt worden zijn er minder activiteiten nodig bij de opdrachtgever
Het concept Maincontracting is niet in alle gevallen een optimalisatie van het systeem. Denkbaar is dat Maincontracting niet het juiste concept is wanneer beheer en onderhoud wordt uitbesteed.
Waarom Maincontracting ?
Al enige decennia is de tendens om het technisch beheer & onderhoud uit te besteden aan derden. De redenen en argumentatie9 om over te gaan tot uitbesteding van het technisch beheer & onderhoud zijn divers. Zo kan het zijn dat eigenaren zich alleen nog maar willen richten op de core business, dergelijke specialisme beleggen bij de deskundigen, het willen bezuinigen op de kosten die dergelijke activiteiten etc. De wijze waarop dit plaats kent vele vormen. Prestaties en eisen opgesteld door de opdrachtgever liggen vast in deze markt gekende contractvormen als inspanningscontracten, resultaatscontracten, prestatiecontracten etc.
Ondanks dat de gewenste prestaties zijn omschreven leveren dergelijke contractvormen veelal discussies op. Hoe wordt op juiste wijze gedefinieerd wie wat doet, welke normen dienen gerespecteerd te worden, wat is de omgangsvorm, het verleggen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden etc. Tal van deze vraagstukken kunnen ervoor zorgen dat doelstellingen niet worden gehaald en was men in de veronderstelling ontzorgt te worden bleek er een nieuw op te lossen probleemgebied toegevoegd te zijn.
Maincontracting pretendeert een oplossing te zijn voor bovenstaande discussie. Bij de maincontractor is veel meer verantwoordelijkheid belegd dan in het klassieke contractmanagement. Hij is dan ook meer partner in de regievoering over beheer en onderhoud dan uitvoerder van aan hem opgedragen werk. De opdrachtgever krijgt meer een regierol en richt zich daarin op de controle van geleverde prestaties. Bij het leveren van die prestaties is de maincontractor overigens vrij onderaannemers in te schakelen voor het uit te voeren werk. Maincontracting kan ook verder gaan dan alleen het verzorgen van technisch beheer en onderhoud van de assets. Maincontracting kan ook betekenen dat alle ondersteunende diensten extern worden belegd zodat de opdrachtgever zich alleen hoeft te richten op de core business.
9 Rgd notitieboekje “Maincontacting, een integrale kijk op beheer en onderhoud, p4”
2.1.2 Referentiekaders
In paragraaf 1.1 is aangegeven dat het onderwerp zich afspeelt in het domein van het technisch beheer en onderhoud. Het domein technisch beheer en onderhoud heeft een grote reikwijdte waardoor er veel literatuur is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Echter voor specifiek het onderwerp Maincontracting is er weinig literatuur gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoek wordt benaderd vanuit de vakliteratuur (Stoker, 2009, p. 150 niet limitatief) en waar nodig worden andere bronnen geraadpleegd.10
Echter twee methodieken zullen in dit onderzoekstraject een belangrijke plaats in dit onderzoekstraject innemen. Het betreft de Rgd-BOEI methodiek als referentiekader ten aanzien van de minimale eisen gesteld aan de output van Maincontracting zoals omschreven in de delen 1, 2 en 3. Als denkkader om de performance curve te kunnen definiëren, formuleren en operationaliseren wordt de aanpak zoals omschreven in het thesis document “Asset & Maintenance management strategy for datacenters KPN” toegepast.
2.2 Onderzoekstrategie en methode
De vraag rijst bij de gegeven definitie van Maincontracting waarop, dus welke methode, het te leveren product is gebaseerd en aan welke minimum vereisten het te leveren product dient te voldoen als dit niet gedefinieerd is. Met het product wordt hierbij bedoeld het DO en PO. Verondersteld mag worden dat de elementen optimaal technisch beheerd en onderhouden worden ten opzichte van de laagst mogelijke kosten.
Dit betekent dat er een optimum moet zijn tussen enerzijds elementen die in hun samenhang een functie of een proces vormen bij een bepaalde geleverde performance en de beheer-, en onderhoudskosten die daarmee gepaard zullen gaan.
In de (theoretisch) ideale situatie zullen elementen die in hun samenhang een functie of een proces vormen die kosten vertegenwoordigen zodanig de elementen die in hun samenhang een functie of een proces vormen gedurende de tijd (t) optimaal functioneren en daardoor geen kosten zullen veroorzaken.
In deze benadering betekent dit dat bijvoorbeeld een gebouw bestaande uit tal van element die in hun samenhang een diversiteit aan functies verzorgen exact volgens hun specificaties functioneren in een veranderende omgeving gedurende bijvoorbeeld een jaar, waarbij de kosten niet anders zullen zijn dan minimaal noodzakelijk. Deze voorstelling is de ideale situatie alleen in een ontwerpstadium zullen bestaan. Deze benadering is gevisualiseerd in figuur 2-6 waarbij het optimaal functioneren van elementen die in hun samenhang een functie of een proces vormen. Het optimaal functioneren van elementen die in hun samenhang een functie of een proces vormen en de kosten die daarmee gepaard gaan, zijn tegen elkaar afgezet waarbij de het snijpunt van de twee variabelen elkaar snijden op tijdstip (t). Op dit tijdstip (t )zijn en dus de elementen die in hun samenhang een functie of een proces vormen volledig in ballans en in overeenstemming met de minimale kosten.
Kortom; hoe hoger de performance gerealiseerd door het Maincontract van de van elementen die in hun samenhang een functie of een proces vormen hoe lager de kosten. Uitgaande van de eerder gemaakte veronderstelling zal het Maincontract in de veronderstelde situatie aan alle vooraf gestelde voorwaarden voldoen voor zowel de opdrachtgever en opdrachtnemer. (Stoker, 2009, p. 20). Het tijdstip (t), het moment dat elementen die in hun samenhang een functie of een proces vormen en kosten volledig in balans zijn, is dus het punt waar binnen Maincontracting naar wordt gestreefd en geldt als de situatie welke bewerkstelligd dient te worden.
Echter de vraag is nu:
- Uit welke variabelen of grootheden is performance lijn samengesteld en opgebouwd als deze de elementen die in hun samenhang een functie of een proces vormen representeert.
- Uit welke variabelen of grootheden kan de kosten lijn worden opgetekend als deze de integrale kosten voor het concept Maincontracting representeren.
Indien voornoemde twee vragen zijn beantwoord en gedefinieerd kan Maincontracting gemodelleerd worden. Met het model kan worden vastgesteld;
- Waar men zich bevindt in de curve die leid tot de meest optimale performance door het Maincontract.
- Waarom men zich op een bepaald punt bevindt van de performance curve bevindt
- Welke (concrete) maatregelen genomen moeten worden om een hogere performance te behalen indien de wens daartoe zou zijn.
2.2.1 Onderzoeksfilosofie
De essentie van het onderzoek is dus het vaststellen welke variabelen nodig zijn om de mate van performance te kunnen uitdrukken tegen welke kosten. De wijze van onderzoeken en hoe de variabelen worden bepaald zijn mede onderhevig welke onderzoeksfilosofie (Saunders, Lewis, & Thornhill, 2006) de onderzoeker aanhangt. De onderzoeksfilosofie die de onderzoeker aanhangt is in beginsel vanuit het positivisme en een deel realisme. Voor dit onderzoek is dat noodzakelijk gezien het innovatieve karakter die het onderwerp kenmerkt en de integrale samenwerking van de met de participanten.
De beschouwing en benadering van het onderzoeksonderwerp en onderzoeksresultaten vindt plaat vanuit de systeemleer (Bryan, Goodman, & Schavelingen) en (Checkland & Scholes, 2006). De reden hiertoe is dat het gehele “systeem” bestaande uit bv techniek, functionele integriteit van techniek, organisatie, wetten & regelgeving, de menselijke factor als bv kennis en vaardigheden etc. niet beschouwt en benaderd mogen worden als de een enkelvoudige opbouw van elementen, functies en processen. Dit is een “te” technische benadering omdat er tal van niet technische elementen, functies en processen deel uitmaken van het systeem. Het domein waarin het onderzoek zich afspeelt in omvangrijk en bestaat tal van variabelen die elkaar causaal beïnvloeden op element, functie en proces niveau.
2.2.2 Onderzoeksmethode
Vanuit de onderzoeksfilosofie, gegeven de te verwachten onderzoeksresultaten en de onderzoekstrategie, kan er niet worden volstaan met alleen inductief of deductief onderzoek. Er zijn onderzoeksresultaten die alleen vanuit de hypothese aantoonbaar en gerechtvaardigd kunnen worden (deductie) of aan de hand van de realiteit aantoonbaar en gerechtvaardigd kunnen worden (inductie). De onderzoeksmethodes (Jonker & Pennink, 2004) inductief en deductief zullen dus gecombineerd worden zoals in figuur 2-7 is weergegeven.
Deductie legt de nadruk op;
- Wetenschappelijke principes
- Het gaan van theorie naar gegevens
- De noodzaak om causale verbanden tussen variabelen te verklaren
- Het verzamelen van kwantitatieve gegevens
- Het toepassen van controles om de geldigheid van gegevens te garanderen
- Het operationaliseren van concepten om een duidelijke definitie te garanderen
- Een zeer gestructureerde benadering
Inductie legt de nadruk op;
- Het begrijpen van de betekenis die mensen aan gebeurtenissen toekennen
- Goed begrip van de context van het onderzoek
- Het verzamelen van kwantitatieve gegevens
- Flexibele structuur van het onderzoek
- Besef onderzoeker = onderdeel onderzoeksproces
De voorgenomen onderzoeksmethode vereist een conceptueel model om experimenten uit te kunnen voeren in de praktijk (empirisch onderzoek). Als conceptueel model wordt in beginsel de AMMIC gehanteerd. Dit conceptueel model is omschreven in het onderzoeksdocument “Asset and Maintenance Management Strategy for Datacenters KPN” (Stoker, 2009, p. 58)
2.2.3 Onderzoekstrategie & onderzoekstactiek
Onder de onderzoeksstrategie (Saunders, Lewis, & Thornhill, 2006) wordt verstaan de totale benadering van het onderzoek en onderzoekstactiek (Saunders, Lewis, & Thornhill, 2006) wordt verstaan de wijze waarop ditwordt uitgevoerd dus meer detaillering van het onderzoek.
De onderzoekstrategie.
Als onderzoekstrategie is gekozen om met de participanten de verschillende methodes te “verkennen”, te definiëren en vast te stellen die het optimum omschrijft zoals omschreven in paragraaf 2.1.2 ten tijde dat het Maincontract operationeel is. Het vaststellen van performance en kosten curve leid tot modellering. Van belang hierbij is om valide data te verkrijgen van de participanten die invulling en uitvoering geven aan Maincontracting geborgd door prestatiecontracten (zie definitie Maincontracting). Dit hoeft expliciet niet te betekenen dat een participant 1 van de opdrachtnemers moet zijn van de pilot Maincontracting en invulling en uitvoering geeft aan het Maincontract. Onderdeel van het gemeenschappelijk belang is dat observerende participanten van het concept Maincontracting hun visie en data ter beschikking stellen om te komen tot een valide model. (zie ook paragraaf 2.2.9)
De onderzoekstactiek.
Om te komen tot een model ligt de essentie primair besloten in de vraag waar Maincontracting een antwoord op moet zijn en vaststelling van de curve’s zoals opgetekend in figuur 2-6. In deze figuur worden kosten versus de performance geduid waarbij performance toename leidt tot kosten afname (hypothese). In het geval bij Maincontracting is er dus een gemeenschappelijk belang omdat performance stijging en kosten daling geld voor zowel de opdrachtgevende partij als de opdrachtnemende partij. Om deze hypothese te valideren zal de functie van de performance curve door een combinatie van inductief en deductief onderzoek worden bepaald (Onderzoeksresultaat 1).
Functie bepaling van de kosten curve valt buten de scope van het onderzoek. Aangenomen wordt dat kostendaling een direct afgeleide is van de performance curve. Als startpunt wordt de Weibull functie centraal gesteld en gehanteerd om de functie te definiëren. Een vereist deelonderzoek is wat onder een prestatiecontract moet worden verstaan om Maincontracting mogelijk te maken en hoe en op welke wijze met Maincontracting en prestatie contracten wordt omgegaan.
Performance curve
De performance curve representeert feitelijk al die variabelen die er zorg voor dragen dat de klantwens vertaald in een Maincontract kan worden getoetst.
Om hier ordening in te brengen wordt uitgegaan en gewerkt met de acht container begrippen zoals omscheren in het thesis document “onderzoeksdocument “Asset and Maintenance Management Strategy for Datacenters KPN” Deze acht container begrippen zijn;
1. Bedrijfs strategie
2. Vaststelling functionele integriteit
3. Vasttelling impact van falen van de functionele integriteit
4. Te kiezen onderhoudsconcept
5. Te kiezen onderhoudsmethode
6. De Overall Equipment Effectiveness
7. De financieel kaders
8. De organisatie (Mens)
Na het valideren van deze acht “containerbegrippen” kunnen gelieerde kosten die hiermee gepaard gaan worden vastgesteld. (Feitelijke vaststelling van de kosten vallen buiten de scope van het onderzoek).
Als de performance curve valide is, en de dus kwantificeerbaar, kan deze afgezet worden tegen de feitelijke inhoud van het maincontract die de klantwens representeert. Hierbij is de vraag wat of welke methodiek de minimale klantwens representeert en wordt aangehangen. Aangenomen wordt dat dit Rgd-BOEI methodiek zal zijn echter moet vastgesteld en gevalideerd worden op grond van inductief en deductief onderzoek (onderzoeksresultaat 2). De Rgd-BOEi methodiek wordt dus onderworpen aan een inductief en deductief onderzoek om de methode te kunnen valideren.
Met dit gegeven kan, als Rgd-BOEI de klantwens is, het minimale onderhoudsniveau bepaald worden op de technische disciplines B,E,K en T en de vier thema’s B,O,E en I. en tot uidrukking gebracht worden in het model en representeert de x-as waarop het snijpunt van de twee curve’s ligt. Een deelvraag is dat hiervoor een universeel conceptueel model voor ontwikkeld moet worden die fundamenteel technisch beheer beschrijft waarmee optimalisatie van processen en feitelijk uitvoering bewerkstelligd kan worden.
Het integreren van de twee onderzoeksresultaten levert indicatoren op die na validatie (onderzoeksresultaat 3) gericht maatregelen kunnen identificeren teneinde op of binnen gestelde grenzen van de optimalisatie curve te kunnen blijven. Doordat de indicatoren een bepaald “level” van performance tot uitdrukking (onderzoeksresultaat 4) kunnen brengen kunnen specifiek doelen gedefinieerd worden en dus gekoppeld worden aan bedrijfsdoelstellingen. Het domein waarin het onderzoek zich afspeelt is de techniek en het beheren en beheersen daarvan. Om de onderzoeksresultaten in de praktijk te operationaliseren en te borgen, is het van belang dat er op operationeel, tactisch en strategisch niveau er educatie worden ontwikkeld. (onderzoeksresultaat 5)
2.2.4 Relevantie van het onderzoek
De relevantie van dit onderzoek heeft zowel een wetenschappelijke als een maatschappelijke achtergrond.
Wetenschappelijke relevantie
De relevantie van het onderzoek ligt besloten in het feit dat het te eenvoudig is om te stellen en aan te nemen dat stijgende performance leid tot dalende kosten bij Maincontracting. De eenvoud, en dus kracht van de stelling gevisualiseerd in figuur 2-6, is niet gevalideerd en aantoonbaar gemaakt in de context van Maincontracting. Er zijn geen gevalideerde modellen of literatuur die de opdrachtgevers en de opdrachtnemers met hun onderaannemers beschouwd en benaderd als een totaal systeem (Kelly, 1997) wat optimaal kan functioneren. Evenzo zijn er geen gevalideerde modellen die aangeven hoe Maincontracting moet worden ingericht. Dit lijkt een paradox omdat de realiteit is dat Maincontracting in de praktijk wordt toegepast echter de besluitvorming hieromtrent zijn veelal gebaseerd op ondernemerschap, reorganisatie druk of (ogenschijnlijke) kostenreductie. Onderzoek hiernaar met de mogelijkheid om in de praktijk te toetsen en valideren is relevant om inzicht te verkijken hoe en op welke wijze optimaal Maincontracting bedreven kan worden.
Maatschappelijke relevantie
De maatschappelijke relevantie ligt besloten in het feit dat de argumenten om over te gaan tot Maincontracting veelal economisch gedreven zijn. Als de overheid of de commerciële bedrijven over gaan tot het concept Maincontracting vindt er een verschuiving plaats van verantwoordelijkheden, bevoegdheden, activiteiten en activa. Hierdoor heeft het concept Maincontracting invloed en impact op het individu, het bedrijf en de maatschappij. Hieromtrent is (nog) geen wetenschappelijk onderzoek gedaan.
2.2.5 Uitbreiding onderzoeksresultaten
Het onderzoek heeft een aantal opportuniteiten die gedurende of na afronding van het onderzoek uitgevoerd kunnen worden maar thans buiten de afbakening van dit onderzoek vallen. Deze opportuniteiten kunnen geïntegreerd worden in het onderzoek maar hebben invloed op de prioritering van onderzoek en het tijdspad. Of er invulling en uitvoering gegeven gaat worden op deze opportuniteiten is aan de participanten om te besluiten en betreft o.a. de volgende punten11;
- De onderzoeksresultaten kunnen worden omgezet in software zodat de opdrachtgevers en opdrachtnemers eenvoudig kunnen operationaliseren.
- De onderzoeksresultaten kunnen leiden tot het standaardiseren of normeren van de onderzoeksresultaten in NEN, ISSO of NTA’s.
- Welke positie nemen de overheid, de (commerciële) vastgoedeigenaren en leveranciers in het Technische Beheer ten opzichte van andere EU landen gekwantificeerd in een te ontwikkelen zestpuntschaal.
- De onderzoeksresultaten kunnen gelieerd of als basis dienen worden aan paragraaf 6.12 van het bouwbesluit.
2.2.6 Onderzoekshorizon
Gezien de aard en structuur van het onderzoek is het geen momentopname (doorsneden onderzoek). Omdat data betrokken wordt vanuit de pilot projecten vindt langdurig monitoren en vaststellen van behaalde resultaten plaats waardoor het onderzoek een longitudinaal karakter heeft.
2.2.7 Onderzoeksdoel; verkenned, beschrijvend en verklarend
Het doel van het onderzoek is drieledig gezien de aard, omvang van het onderzoek en de te verwachten onderzoeksresultaten.
Het doel van het onderzoek is;
- Vaststellen wat er feitelijk gebeurt bij Maincontracting. (verkennend)
- Vastleggen wat er gebeurt bij Maincontracting. (beschrijvend)
- Verklaard kan worden waarom of waaraan het scheel en dus Maincontracting de gewenste performance zal geven of juiste niet. (verklarend)
Normaliter wordt het gehele onderzoek geduid in een verkennen, beschrijvend of verklarend onderzoek. Echter gezien de aard en omvang kan dit onderzoek niet gekwantificeerd worden in een enkel onderzoeksdoel omdat gedurende het onderzoek resultaten direct zullen worden verwerkt (verkennend) of anderzijds vastgelegd (beschrijvend) worden als referentie kaders waarmee geoptimaliseerd kan worden (verklarend). Juist het verklarend deel van het onderzoek vormt een belangrijk onderdeel van onderzoeksresultaat 5 (het beleggen van de onderzoeksresultaten in educatie). Dit deel zorgt voor borging van kennis en basiskwaliteiten en een minimaal niveau van vaardigheden om Maincontracting uit te kunnen voeren.
2.2.8 Het operationaliseren van het onderzoek
In voorgaande paragrafen is op hoofdlijnen aangegeven welke methoden en methodieken toegepast gaan worden. Het operationaliseren, het vertalen van een begrip in meetbare termen (Baarda & DeGoede, 2006), heeft een parallel verloop met de pilot Maincontracting van de Rgd. Het deductieve en inductieve onderzoek om de hypothese te bewijzen (of af te wijzen) vindt plaats zodra de pilot is gestart. Aan de hand van de in de praktijk waargenomen feiten en resultaten (data) kunnen de theorieën getoetst worden. Tevens stimuleert deze werkwijze de triangulatie omdat verschillende onderzoeksmethoden toegepast kunnen worden en resultaten vergeleken. Gezien de open aard van het onderzoek kunnen direct resultaten geïnterpreteerd worden en gedeeld om zo nodig processen bij te sturen of te optimaliseren.
2.2.9 Het verzamelen en tussentijds rapporteren
Met data wordt bedoeld de data in tekstuele vorm of data die verkregen is uit het kwalitatief onderzoek. Deze onderzoeksgegevens worden vastgelegd in een logboek gedurende het gehele onderzoek. Na interpretatie en validatie van deze data conform het onderzoeksmodel worden de resultaten kenbaar gemaakt aan de participanten. Op deze wijze worden de participanten frequent en op vaste tijdstippen geïnformeerd over resultaten en voorlopige resultaten waarmee zij activiteiten kunnen optimaliseren gedurende de opstart van de pilot. De wijze wanneer deze communicatie momenten zijn is vastgelegd in de planning en nadat het onderzoeksplan is geoperationaliseerd.
2.2.10 Deelresultaten
In voorgaande paragraven is omschreven op welke wijze het onderzoeksplan ten uitvoering wordt gebracht en aan de hand voorbeelden hoe het onderzoek gaat plaatsvinden. Detaillering en uitwerking van het onderzoeksproces kan pas plaats plaatsvinden zodra het onderzoek is gestart. Dit geld niet voor de deelvragen die nodig zijn voor de onderzoeksresultaten. Zoals in paragraaf 1.6 is aangegeven zijn er een drietal deelvragen welke leiden tot deelresultaten en integraal onderdeel zijn van het gehele onderzoek. Verkort omschreven zijn de drie deelvragen;
- Welke contractvormen zijn er om Maincontracting te kunnen indelen
- Hoe ziet het universele model er uit van Technisch Beheer en onderhoud zodat vanuit dit model verder onderzoek kan plaatsvinden
- Is Maincontracting een Nederlandse vinding? waar wordt buiten Nederland nog meer Maincontracting bedreven om te kunnen leren van ervaringen.
Ondanks dat de drie genoemde deelvragen integraal onderdeel vormen van het onderzoek zullen deze in de opstart fase van het onderzoek onderzocht worden. De data uit dit onderzoek zal verstrekt worden aan de participanten na validatie zoals omschreven in paragraaf 2.2.9.