Pagina Inhoud
- Publicatie Cncept: 17 Mei 2020
Vincent Faesen is werkzaam bij het Rijksvastgoedbedrijf. Vanuit zij functie is hij eindverantwoordelijke voor de ontwikkeling, implementatie, educatie, certificering en beheer van de BOEI systematiek. Vanuit deze rol is hij eindverantwoordelijke voor het RVB-BOEI (voorheen Rgd-BOEI) handboeken. Tevens neemt hij namens het Rijksvastgoedbedrijf deel aan diverse norm commissies en Asset (Vastgoed en Infra) gerelateerde platformen.
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is onlangs akkoord gegaan met het doorvoeren van een aantal substantiële aanpassingen in het handboek RVBBOEI – deel 2a Bouwkunde.
Eén van deze aanpassingen is het doorvoeren van een basismodel van de beslisboom ter bepaling van het soort gebrek. In dit artikel wordt uitgelegd hoe een groep experts ertoe is gekomen om deze beslisboom te ontwikkelen.
Author: Vincent Faesen en Natasha Hanoeman
1. Criteria beslisboom
In het eerste artikel (Klik Hier) is toegelicht hoe de NEN 2767 expertgroep ET-5 tot de beslissing is gekomen om een beslisboom te ontwikkelen. De criteria waar deze beslisboom aan moet voldoen zijn:
- Het moet voldoen aan de logica van NEN 2767 met name aan bijlage A uit deel 1.
- Het moet het raamwerk volgen zoals weergegeven in de NEN 2767 – deel 1 bijlage A tabel A.1.
- Het moet bruikbaar zijn voor het toevoegen van nieuwe bouwdelen aan deel 2.
- Het dient ter controle van de consistentie van het bestaande deel 2.
ET-5 had geconcludeerd dat als deze beslisboom er niet is, zij geen advies kon geven voor de verbetering van NEN 2767 – deel 2 en voor het opstellen van een dataset voor de NPR 4768.
Het kader van de opdracht was gereed, de uitwerking kon beginnen.
Asset Management Systems: See The Line of Sight-Deepening the subject
2. Inzoomen op taalgebruik en definities
Het RVB heeft, in en na overleg met de leden van ET-5, deze ontwikkeling naar zich toe getrokken. Zodoende kreeg het RVB de vrije hand en kon zij haar interne en externe experts betrekken bij de ontwikkeling van deze beslisboom, maar ook bewaken dat het aansloot op de ontwikkelingen van RVBBOEI. Hierdoor kon ook aanspraak worden gedaan op de kennis en kunde van Natasha Hanoeman (communicatie- en informatiewetenschappen). Door haar hierbij te betrekken werd er tevens naar de begrijpbaarheid, leesbaarheid van de beslisboom gekeken, het algehele taalgebruik. Per slot van rekening bestaat de doelgroep van deze norm uit een diverse groep gebruikers.
Bij aanvang van de ontwikkeling zijn 2 uitgangspunten vastgelegd:
- De definitie voor beslisboom is:
“Een beslisboom is een stroomdiagram waarin de mogelijkheden van een probleem en de daarmee samenhangende kansen en beslissingen op logische wijze en in chronologische volgorde zijn gerangschikt. Daarbij worden ook de (verschillende) mogelijke uitkomsten weergegeven. Dit maakt het mogelijk om via een beslisboom uitsluitsel te krijgen over de te kiezen strategie (gelet op de gegeven kansen en uitkomsten)”. - Het RVB heeft aangenomen dat de inhoud van de NEN 2767 – deel 1 correct is. Of de inhoud volledig is wordt tijdens de ontwikkeling van de beslisboom duidelijk.
Dit wetende was de eerste stap om de 3 bestaande ernst definities en de 12 definities voor soorten gebreken in een positief benaderde vraag om te zetten. Deze positieve benadering past in de schrijfwijze, zoals deze in de norm aan wordt gehouden
De definitie voor ernstige gebreken is;
“Ernstige gebreken doen direct afbreuk aan de functionaliteit van het bouw- of installatiedeel”.
De positief benaderde vraag kan dan zijn:
Is de directe functionaliteit van het bouw- of installatiedeel intact?
Indien het antwoord ‘Ja’ is, heeft men dus niet te maken met een ernstig gebrek. Indien het antwoord ‘Nee’ is dan heeft men wel te maken met een ernstig gebrek.
Op deze wijze zijn alle definities omgezet in de positieve vraagstelling.
Hierna was de hoofdvraag: in welke volgorde behoren de vragen te worden gesteld? Op deze wijze zijn alle definities omgezet in de positieve vraagstelling.
Hierna was de hoofdvraag: in welke volgorde behoren de vragen te worden gesteld?
Hiervoor zijn we gaan onderzoeken of de weergave van de ernst en soort gebreken in tabel A.1 van de norm bewust of willekeurig zo zijn weergegeven. Na een onderzoek onder personen die nauw betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van NEN 2767 – deel 1 werd door het RVB de volgende conclusie getrokken:
‘De weergegeven volgorde van ernst en soorten gebreken is niet gebeurd op basis van een wetenschap, maar zijn op basis van logica en emotie gerangschikt’.
3. Toetsen in de praktijk
In de zoektocht naar de juiste volgorde van de 3 ernst vragen (hoofdvragen) en 12 soorten gebreken vragen (sub vragen) zijn meerdere oplossingen en combinaties denkbaar. RVB heeft verschillende volgordes uitgewerkt en deze in de praktijk (inspectie in het veld) alsook tijdens bureau sessies uitgetest.
Bij elke test werden interne en externe experts alsook gebruikers van de norm benaderd en werd alle feedback geanalyseerd.
Uiteindelijk is gebleken dat de hoofdvraag (ernst vraag) conform tabel A.1 van de norm de juiste is. Dit heeft te maken met het feit dat de hoofdvraag gekoppeld is aan de functie van het bouw- of installatiedeel; ernstige gebreken aan de primaire functie (bouw- of installatiedeel-niveau), serieuze aan de secundaire functie (component-niveau) en geringe gebreken aan de tertiaire functie (onderdelen van componenten-niveau).
Wanneer een gebrek primair invloed uitoefent, heeft dat ook invloed op de secundaire en tertiaire functie. Andersom hoeft dit niet zo te zijn.
Asset Management Systems: See The Line of Sight-Deepening the subject
De inspecteur constateert corrosie op de omkasting van een CV-ketel in een woonhuis die geleid heeft tot een situatie waardoor er zelfs gaten zijn ontstaan.
Als de beslisboom zou zijn opgezet van geringe gebreken via serieuze gebreken naar ernstige gebreken zou de eerste hoofdvraag in de beslisboom zijn: Is het bouw- of installatiedeel goed onderhouden en esthetisch op orde? (positieve vraag behorende bij de ernst – gering gebrek) dan is het antwoord Nee. Per slot van rekening is er corrosie, zelf gaten ten gevolge van de corrosie en dus is de omkasting esthetisch niet in orde. Niet wetende wat de onderhoudseisen zijn, had men ook kunnen concluderen dat het onderhoud niet is uitgevoerd.
Vervolgens kan men via de sub-vraag uitkomen bij het soort gebrek Afwerking of Onderhoud.
Maar hiermee wordt de waarneming, corrosie en corrosiegaten, niet correct omgezet in de juiste conditie.
Begint men de beslisboom van ernstige gebreken via serieus gebreken naar geringe gebreken dan is de openingsvraag:
Is de directe functionaliteit van het bouw- of installatiedeel intact? Het antwoord zal ‘Ja’ zijn daar de primaire functie van het bouwdeel ‘CV ketel’ niet is aangetast door corrosie maar enkel het component de omkasting van de CV ketel.
Men zal bij de hoofdvraag serieus gebrek, is de indirecte functionaliteit van het bouw- of installatiedeel intact? Met ‘Nee’ beantwoorden daar er sprake is van degradatie van het component. Via de sub vragen zal men waarschijnlijk uitkomen bij materiaal oppervlak of constructief secundair.
De beslisboom op basis van bijlage A van de NEN 2767 – deel 1 was hiermee gereed.
4. Verfijning Raamwerk
Alle benaderde experts begrepen de opzet, maar hadden nog steeds moeite met het kunnen categoriseren van hun waarnemingen naar het juiste soort gebrek.
Door de experts werden vier belangrijke omissies aangegeven:
- Positie van het soort gebrek ‘Verval’ in bijlage A strookt niet met bijlage F van deel 1;
- Wettelijke documenten hebben geen positie in de beslisboom;
- Acute problemen worden onvoldoende onder de aandacht gebracht.
- Bepaling van de intensiteit is niet transparant.
Soort gebrek ‘Verval’
Rondom het soort gebrek ‘Verval’ is er, zolang de norm bestaat, discussie tussen de experts. In bijlage A van de norm wordt “Verval” als soort gebrek toegelicht als “conditiemeting op basis van theoretische levensduur”. Als men de norm grondig leest wordt ‘Verval’ gekoppeld aan een zogenaamde vangnetconstructie, waarbij de theoretische levensduur van het bouw- of installatiedeel een belangrijke rol speelt. In de praktijk gebruikt men het gebrek ‘Verval’ om budget voor de integrale/totale vervanging van het bouw- of installatiedeel te kunnen plannen. In de normatieve bijlage F van de NEN 2767 – deel 1 heeft men het gebruik hiervan normatief gemaakt.
In vergelijking met alle andere soorten gebreken, die allemaal functie gerelateerd zijn en zintuiglijk vast worden gesteld, is ‘Verval’ geen functie gerelateerd soort gebrek en valt het hiermee ‘uit de toon’. Men kan verval ook niet zintuiglijk, maar enkel rekenkundig vaststellen.
Het RVB deelt de mening dat het soort gebrek ‘Verval’ een theoretisch gebrek is, zoals beschreven in bijlage F.
Als men de conditiemethodiek correct toepast, bepaalt men eerst welke omvang van het bouw- of installatiedeel zintuiglijk vastgestelde gebreken heeft. Pas daarna wordt bepaald of de intact zijnde omvang van het bouw- of installatiedeel vanuit de vangnetconstructie dient te worden gekoppeld aan het theoretische soort gebrek ‘Verval’.
Hier is dus sprake van twee processtappen die na elkaar plaatsvinden. Deze processtappen ijn om deze redenen in de beslisboom ingebouwd:
Stap 1: Men bepaalt eerst of de zintuigelijke waarneming aan een soort gebrek kan worden gekoppeld.
Stap 2: Daarna bepaalt men pas of op het waarnemingen vrije deel er sprake is van ‘Verval’.
‘Verval’ is geen gebrek en dient daarom onder een nieuw te definiëren begrip komen te staan in de lijst van ernst van gebreken. De ontwikkelaars van de beslisboom hebben daarom de ernst ‘Theoretisch gebrek’ geïntroduceerd met de volgende definitie: Theoretisch gebrek om inzicht te verkrijgen in toekomstige financiële reserveringen.
In de beslisboom is deze definitie omgezet in de positieve vraag: Heeft het bouw- of installatiedeel een oneindige levensduur?
Deel Beslisboom Vraag 6: hoofdvraag (Theoretisch gebrek) en de 3 sub-vragen voor de 3 verschillende Verval soorten. klik voor vergroting.
Als een bouw- of installatiedeel een oneindige levensduur heeft (denk aan monumenten of delen die om duurzaamheidsredenen een oneindige levensduur mee hebben gekregen) is verval dus niet van toepassing. Heeft het bouwdeel wel een eindige levensduur, het antwoord op de vraag is dus “nee”, dan moet men uit de 3 soorten gebreken kunnen kiezen zoals beschreven in bijlage F. Opvallend in deze bijlage is dat men hier de intensiteit gekoppeld heeft aan de rest levensduur van het bouw- of installatiedeel. Deze genormeerde intensiteit is daarom ook overgenomen in de beslisboom.
Het RVB blijft van mening dat bij toepassing van uitsluitend het soort gebrek ‘Verval’, de conditie van het bouw- of installatiedeel nooit een slechtere totale conditie dan 3,0 mag krijgen.
5. Categorie wettelijke documenten
Het tweede aandachtpunt was de vraag of de waarneming ‘wettelijke documenten’ een plaats dient te krijgen in de beslisboom. De ontwikkelgroep heeft alle experts ondervraagd om tot de kern van dit verzoek te komen. In eerste aanleg betrof het uitsluitend die wettelijke documenten welke nodig zijn om het bouw- of installatiedeel te kunnen laten voldoen aan de wettelijke eisen.
Daar een wettelijk document indirect bijdraagt aan het kunnen functioneren van het bouw- of installatiedeel, dient de bijbehorende hoofdvraag in de beslisboom na ernstige gebreken op te worden genomen.
Aangezien binnen de ernst serieus gebrek ook wettelijke items zijn verankerd, was het logischer hierna pas de keuzemogelijkheid wetsgebreken op te nemen.
Onder de hoofdvraag behorende bij ‘wetsgebrek’ heeft het RVB 2 sub-vragen gesteld. Dit moest wel, omdat de urgentie van het oplossen van de afzonderlijke sub-vragen beleidsmatig van elkaar kunnen verschillen.
Bij de ontwikkeling van de beslisboom werd steeds duidelijker dat onderscheid maken in publieke en private (bovenwettelijke contractuele invullingen) wet- en regelgeving voldoende was. Per slot van rekening wordt in het annotatieveld van het gebrek aaan de hand van het LOGRO-principe. In het handboek RVBBOEI deel 1 Algemeen wordt duidelijk uitgelegd hoe men een gebrek volgens het LOGRO-principe moet beschrijven.
Uiteindelijk behoren ze allemaal tot het soort gebrek ‘wettelijke documentatie’.
De 2 sub-vragen hebben allen één of meer van de volgende achtergronden:
- Rechtstreeks geëist door de wetgever;
- Een invulling van bijvoorbeeld zorgplicht en/of vanuit een wettelijk gegunde keuzevrijheid;
- Een aanvulling op de wetgeving wat het RVB zichzelf oplegt of in en na overleg met gebruikers van het RVB-vastgoed aan het RVB is opgelegd.
Met deze oplossing zijn de benaderde experts akkoord gegaan.
6. Gevoel voor acute problemen
Over de vraagstelling van acute problemen dacht het ontwikkelteam kort door de bocht te kunnen gaan. Immers werd de term ‘manifeste gebreken’ binnen het RVB en literatuur al veelvuldig gebruikt. Het ontwikkelteam heeft gekozen voor de volgende definitie voor Manifest gebrek: Manifeste gebreken doen direct afbreuk aan het reguliere bedrijfsproces en de algemene veiligheid en gezondheid.
In eerste instantie dacht het ontwikkelteam dat dit uitsluitend kon leiden tot twee soorten gebreken; storing en calamiteit. Tijdens de testfase werd direct duidelijk dat dit absoluut niet toereikend was. Storing en calamiteit zijn containerbegrippen die nadere toelichting vereisen om ze transparant en uniform toe te kunnen passen. Maar ook deze indeling dient aan de NEN2767 criteria te voldoen (zie begin van dit artikel).
Daarlangs moeten, alle (Hobéon) gecertificeerde inspecteurs in staat zijn met deze beslisboom te werken!
Na vele discussies heeft het ontwikkelteam gekozen voor 4 soorten gebreken binnen de ernst Manifest gebrek:
- Calamiteit als gevolg van overmacht
- Storingen tengevolg van interne factoren (werking)
- Storingen constructief materiaal
- Storingen tengevolge van basiskwaliteit
Deel Beslisboom: toelichting van 4 soorten gebreken onder de ernst ‘Manifest gebrek’. Klik voor vergroting
Deze keuzes zijn conform de criteria voor soort gebreken NEN2767 en gestuurd vanuit de processen die binnen het RVB worden aangehouden. Elk van bovenstaande manifeste gebrek soort heeft een ander proces van afhandeling waarbij de meldplicht in combinatie met reactiesnelheid belangrijke factoren zijn die onderling anders zijn vastgelegd.
Hierdoor is de beslisboom dus expliciet voor het RVB ontwikkeld, maar het is niet ondenkbaar dat andere organisaties hierdoor geholpen worden hun processen te verbeteren.
Na een korte testfase is besloten deze ontwikkeling uitvoerig in de praktijk te testen en over enkele jaren te evalueren.
7. Transparatie bij intensiteit
Ten slotte ga ik in op het bepalen van intensiteit. Laten we eerlijk naar elkaar toe zijn, iedereen bepaalt het op zijn/haar eigen wijze en niemand weet hoe je intensiteit werkelijk moet bepalen! Natuurlijk zijn er personen die menen de waarheid te weten maar ook zij belanden telkens in discussies rondom dit onderwerp die ontstaan door de enorme twijfel onder de gebruikers van de conditiemeetmethode.
De schrijvers van de NEN 2767 en Rgd/RVBBOEI deel 1 zijn volstrekt niet transparant in het bepalen van deze factor. Binnen het team van ontwikkelaar van zowel de NEN 2767 als het RVB blijven de discussies bestaan hoe dit nu echt moet worden bepaald. Dit heeft geresulteerd in een grote hoeveelheid van genormaliseerde keuzes intensiteit binnen de genormaliseerde gebreken in NEN 2767 deel 2 alsook in het handboek Rgd-BOEI uitgave 2012.
Het ontwikkelteam RVB heeft daarom besloten intensiteit per soort gebrek te uniformeren. Tijdens de uitvoering hiervan ontstond hierover een consensus binnen het ontwikkelteam. Deze consensus is niet beargumenteerd (door de onduidelijkheid), maar ligt wel dicht bij de vermoedelijke waarheid. Hierbij lieten we ons ook leiden door de genormaliseerde intensiteiten uit de NEN 2767 – deel 2 alsook het handboek Rgd-BOEI delen 2a tot en met 2d.
Nogmaals, deze keuzes zijn niet wetenschappelijk onderbouwd maar beargumenteerd en dat is discutabel. Zodra het RVB dit beleid maakt omzeil je vele discussies, maar schept het wel transparantie en uniformiteit. Hiermee was het doel wel gehaald! Leve de democratie.
Tot slot
Recent heeft het ontwikkelteam gemeend per BOEI-thema aan te geven welke ernst- en soort gebrek-vraag mag worden gebruikt. Dit om de inspecteur er nogmaals op te wijzen dat bij het gebruik van de ‘beslisboom soort gebrek’ men vanuit functionaliteit moet denken en niet anders!
In een volgende artikel wordt ingegaan op de prioriteitenkolom in de beslisboom en hoe je aan de hand van het basismodel beslisboom soort gebrek onderhoudsvisies kunt ontwikkelen.
8. Reageer & Beslisboom
Versie 5.2
In een volgende artikel wordt ingegaan op de prioriteitenkolom in de beslisboom en hoe je aan de hand van het basismodel onderhoudsvisies kunt ontwikkelen.
Discuss or give your opinionFollow on FacebookFollow on Twitter
Verwante Artikelen
Tags: Beslisboom gebrekensoorten, Circulair, Duurzaamheid, NEN2767, Prestatiecontract